Links wint verkiezingen in Noorwegen
De Noorse minister-president Kjell Magne Bondevik heeft zijn nederlaag erkend bij de parlementsverkiezingen. Hij zei teleurgesteld te zijn dat zijn centrumrechtse coalitie niet verder kan regeren.
Na telling van bijna 99 procent van de stemmen is het dinsdagochtend zeker geworden dat de linkse oppositie de absolute meerderheid heeft behaald. De drie partijen van die rood-groene alliantie krijgen 88 van de 169 zetels in het parlement. De rechts-populistische Vooruitgangspartij is de tweede partij geworden, met 37 zetels. Alleen de Arbeiderspartij is met 62 zetels groter.
Bondevik (58) zei dinsdag koning Harald te zullen informeren over zijn nederlaag. Hij blijft aan tot het parlement medio oktober aan het werk gaat. „We hebben geen goed antwoord”, zei Bondevik op de vraag waarom de kiezers hem in de steek hadden gelaten. Overigens plaatsen VN-studies Noorwegen sinds Bondeviks aantreden in 2001 telkens weer boven aan de lijst van beste woonplekken ter wereld.
Jens Stoltenberg (46), die de rood-groene alliantie aanvoert en de nieuwe premier zou kunnen worden, beloofde de kiezer dat het allemaal nog beter kan. „We hebben enorme mogelijkheden en kunnen ons geld nog beter inzetten.” „Ik word graag premier, vooral omdat het een betekenisvolle en belangrijke baan is en omdat ik het belangrijk vind om Noorwegen in de goede richting te sturen”, zei Stoltenberg vanochtend. De drie centrumlinkse partijen (Stoltenbergs Arbeiderspartij, Socialistisch Links en de Centrumpartij) liggen op tal van punten overigens ver uiteen. De Arbeiderspartij heeft al decennialang niet met anderen geregeerd en Socialistisch Links heeft nog nooit geregeerd. De Arbeiderspartij wil dat Noorwegen bij de Europese Unie komt, maar de socialisten en de Centrumpartij zijn daartegen, net als de meeste Noren trouwens. Stoltenberg voorziet moeizame onderhandelingen in de alliantie, die hij al snel wil beginnen.
Stoltenberg was al premier in 2000 en 2001. Hij is een pragmaticus en een econoom die van mooie kleren houdt en wel eens een Armani-socialist is genoemd, naar de Italiaanse modeontwerper. Hij wil meer geld stoppen in onderwijs, ouderenzorg en werkgelegenheid.
In de campagnes was voornamelijk de besteding van de Noorse olie-inkomsten een belangrijk punt van geschil. Noorwegen is na Saudi-Arabië en Rusland ’s werelds grootste olie-exporteur en het 4,6 miljoen inwoners tellende land heeft mede dankzij de hoge olieprijzen momenteel de beschikking over een financiële reserve van zo’n 154 miljard euro. De Vooruitgangspartij wil die reserve aanspreken voor lastenverlichting, terwijl de rood-groene oppositie het socialezekerheidsstelsel wil verbeteren zonder de belastingen te verlagen. Bondevik beloofde belastingverlaging in combinatie met investeringen in het zorgstelsel en het onderwijs.