Brown stapt op na kritiek op orkaanhulp
De Amerikaanse onderminister Michael Brown is opgestapt als directeur van het federale agentschap voor rampenbestrijding FEMA. Directe aanleiding is de niet aflatende kritiek op het zwakke optreden van de FEMA in de eerste dagen na de orkaan Katrina.
Brown werd persoonlijk bekritiseerd wegens zijn gebrek aan ervaring in rampenbestrijding.
De baas van Brown, minister Chertoff van Binnenlandse Veiligheid, haalde Brown afgelopen vrijdag al weg uit het rampgebied. De FEMA-baas coördineerde daar de hulpverlening vanuit Baton Rouge (Louisiana). Chertoff zei toen dat Brown zijn baan zou behouden en zich in Washington met andere zaken zou gaan bezighouden. Het was toen al duidelijk dat Brown zijn conclusies zou trekken.
Parlementariërs, politiek commentatoren en Amerikaanse dagbladen hadden al om zijn aftreden gevraagd. Brown genoot tot dusver evenwel publiekelijk voluit de steun van president Bush, die ruim een week geleden nog zei dat „Brownie fantastisch werk had afgeleverd". Bush leek maandagavond verbaasd over het ontslag. Hij wilde ook geen eerste reactie geven en hij zei tegen journalisten dat zij meer wisten dan hij.
Twee weken na de verwoestingen van orkaan Katrina klimt New Orleans intussen langzaam uit het dal. Het waterpeil in de stad, waar Bush maandag voor het eerst de schade van dichtbij kwam bekijken, zakt gestaag. De plaatselijke luchthaven gaat dinsdag weer open voor de burgerluchtvaart en de eerste bars in de beroemde Franse wijk hebben de deuren weer geopend.
Ongeveer de helft van New Orleans staat echter nog altijd onder vervuild water en de meeste stadswijken daar zijn verlaten. Sommige media in de VS repten maandag van een verdeelde stad, waar de staat van beleg samengaat met eerste toeristen die hun intrek nemen in net heropende hotels. In buitenwijken zijn alweer duizenden mensen teruggekeerd naar hun huizen.
Volgens de Amerikaanse nieuwszender CNN is uit nieuwe metingen gebleken dat de verontreiniging van het water momenteel „geen direct" gevaar voor de volksgezondheid oplevert. De autoriteiten zijn maandag wel begonnen om grootschalig een bestrijdingsmiddel te spuiten om muggen in de stad te doden. Daarmee wil New Orleans onder meer voorkomen dat ziektes als het West-Nijlvirus zich kunnen gaan verspreiden. De aangekondigde beleid van gedwongen evacuatie van de achterblijvers in de getroffen stadswjken lijkt intussen verlaten.
Ook een halve maand na de ramp is er nog steeds geen zicht op het dodental in New Orleans of elders aan de getroffen Golfkust. Officieel zijn het er ongeveer vijfhonderd, maar alleen in New Orleans liggen nog altijd lijken op straat of ze drijven in het water.
Bush begon zondag aan zijn derde bezoek aan de rampregio. Hij bleef ook maandag in het gebied en hij bezocht voor het eerst New Orleans. Nu stond hij in de laadbak van een militaire truck tijdens een rondrit. Bij het voorgaande bezoek kwam hij niet verder dan de luchthaven.
Bush en zijn regering staan bloot aan grote kritiek op de federale hulpverlening in de eerste dagen na de ramp. De Amerikaanse omroep ABC kwam maandag met een nieuw rapport op de proppen waaruit bleek dat alle overheden al maanden een rampenplan in hun kast hadden voor het geval dat een zware orkaan als Katrina New Orleans zou treffen. In dit 113-pagina’s tellende plan werd gerept van potentieel duizenden doden en de noodzaak om tijdig evacuatieplannen gereed te hebben.
Eerder werd al bekend dat zowel de federale overheid als de bestuurders van de getroffen staten en steden soms al jaren geleden zijn gewezen op de gevolgen van een grote natuurramp in het gebied. Uit het ABC-rapport en ook uit de eerder verschenen documenten blijkt overigens dat niet alleen de federale overheid nu steken heeft laten vallen, ook lokale bestuurders hebben bijvoorbeeld nagelaten gedetailleerde evacuatieplannen gereed te hebben.
Bush zei maandag dat het nog „te vroeg" is om een zondebok aan te wijzen. Hij ontkende met kracht dat zijn regering te traag reageerde op de orkaan Katrina omdat de meeste slachtoffers zwarte Amerikamem waren. De bewering dat er te weinig militairen waren om te helpen als gevolg van de oorlog in Irak, omschreef hij als „belachelijk".
„Mijn houding is deze: de storm discrimineerde niet en dat gebeurt ook niet bij de herstelwerkzaamheden. Toen de helikopters van de kustwacht die mensen van de daken haalden, keken zij niet naar de huidskleur. Zij wilden slechts mensen redden", verzekerde Bush.