Daarna probeerden zij het gebouw in brand te steken. Dat meldden ooggetuigen.

Palestijnse veiligheidsagenten probeerden de jeugdige vandalen tegen te houden, maar stonden tegenover een overmacht. Het Israëlische leger heeft de afgelopem maand vrijwel alle gebouwen in de verlaten kolonies gesloopt behalve de synagoges. De regering besloot zondag de sloop daarvan over te laten aan de Palestijnen.

Ook in Kfar Darom belaagden honderden jonge Palestijnen een synagoge. Net als in Netzarim sneuvelden de ruiten en probeerden de vandalen het gebedshuis in brand te steken. In andere verlaten nederzettingen gingen eveneens gebouwen in vlammen op, waaronder een hotel in Shirat Hayam dat een bolwerk was van ultrarechts joods verzet tegen de ontruiming van de Gazastrook.

De Palestijnse president Mahmoud Abbas sprak maandag, terwijl de laatste Israëlische militairen zich opmaakten voor hun vertrek uit de Gazastrook, van een „vreugdevolle dag, zoals het Palestijnse volk die in een eeuw niet heeft gekend”. Wel waarschuwde hij dat nog een lange weg is te gaan.

„Vandaag verlaat de bezettingsmacht een deel van het Palestijnse land. Dat is ongetwijfeld een belangrijke stap, maar er moet nog veel gebeuren”, aldus de Palestijnse leider. Volgens Abbas moeten er bijvoorbeeld vrije passages komen tussen de Gazastrook en de nog altijd bezette Westelijke Jordaanoever. Anders verandert de Gazastrook in „een reusachtige gevangenis”, zei Abbas.

Abbas zei dat niets of niemand de Palestijnen deze „overwinning”, die volgens hem „het resultaat van de opofferingen van de martelaren en de gevangenen” is, nog kan afnemen. „Het is tijd voor dit volk om de vreugde te proeven en af te rekenen met de droefenis, het lijden en de onderdrukking die het generatie na generatie heeft moeten ondergaan”, ging hij verder.