Vonnis krijgt weinig bijval
De ochtendkranten becommentariëren de bevolen intrekking van de subsidie voor de SGP in verband met het niet toelaten van vrouwen als volwaardig lid.
Nederlands Dagblad: „Het gaat te ver om, zoals het vonnis zegt, de staat met het oog op de eventuele oprichting van moslimpartijen op te dragen dit beleid ”bij te sturen”. Dat doet niet alleen geen recht aan de plaats die de SGP inneemt in de Nederlandse samenleving. Het is ook een onacceptabele vorm van uitsluiting van een minderheid, die riekt naar ideologische gewetensdwang. Bovendien spreekt uit de bepleite ”sturende” benadering in feit een gebrek aan het vertrouwen in het functioneren van de democratie zelf. De toelichting bij het VN-vrouwenverdrag gebruikt voor de taak van de overheid dan ook een veel democratischer gekleurd woord, namelijk ”aanmoedigen”.
De verlichtingslobby heeft een breekijzer gevonden om de zorgvuldig in Nederland opgebouwde rechtspraktijk te omzeilen en zo godsdienstige groepen niet alleen te stigmatiseren, maar ook te isoleren. Als dat geen discriminatie is. Het is daarom goed dat minister Remkes heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan.”
Trouw: „Het vonnis van de Haagse rechter roept niet onverdeeld vreugde op. Het komt erop neer dat we inleveren op de waarde van verscheidenheid en daarmee op onze verdraagzaamheid en redelijkheid jegens afwijkende opvattingen. Tegelijk winnen we er weinig mee, omdat de regel dat in het publieke en politieke leven vrouwen en mannen gelijk zijn al een vanzelfsprekende was. Dat we de SGP geen strobreed in de weg legden, kon zelfs worden gezien als een bewijs van die vanzelfsprekendheid of ten minste als een bewijs van praktische wijsheid.
Daarbij moeten we ook onder ogen zien dat het vonnis een breuk inhoudt met het democratische principe dat de kiezer uitmaakt of een partij bestaansrecht heeft. Nu beslissen in feite de rechters dat. Het dichtdraaien van de subsidiekraan betekent weliswaar nog niet het einde van de partij, nota bene de oudste van het land, maar de politieke schade die daarmee wordt toegebracht is immens en een doodssteek op termijn. Het vonnis houdt in dat aan de SGP een pariastatus wordt toegedeeld: ze mag er nog wel zijn, maar wordt anders behandeld dan andere gekozen partijen. Dat is uiterst onbevredigend en in een democratie goed beschouwd onacceptabel. Daar kan tegenin worden gebracht dat de partij de vrijheid heeft haar vrouwenstandpunt te herzien, maar dat is hetzelfde als van een moslim vragen om spek te eten. Deze notie dwingt als vanzelf ook de vraag te stellen hoe zinvol het is het juridische breekijzer te zetten in wat bij de SGP-kiezers ten diepste hun overtuiging is.
Ten slotte bevalt het niet dat de rechter de staat opdraagt zo diep in het verenigingsleven in te grijpen. Dit vonnis kan, kortom, niet het laatste woord zijn.”
De Volkskrant: „Het is verstandig van minister Remkes te overwegen in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. Op het eerste gezicht lijkt het oordeel van de Haagse rechtbank alleszins redelijk. Maar het gaat wel om een afweging van grondrechten.
Deze jurisprudentie zal verstrekkende gevolgen hebben voor religieuze organisaties. Want de streng-christelijke SGP is niet de enige gesubsidieerde club die vrouwen als tweederangsburger behandelt. Men denke bijvoorbeeld aan katholieke of islamitische organisaties. Aan de andere kant zijn er ook organisaties die uitsluitend vrouwen toelaten. Een uitspraak van de Hoge Raad is dus geen overbodige luxe.
Rest de vraag of het voldoende is dat de SGP haar subsidie kwijtraakt. Het antwoord luidt bevestigend. Een verbod van de partij betekent een onaanvaardbare inbreuk op het recht van vereniging en vergadering, dat essentieel is voor een vrije, democratische samenleving. Bijna elke club in Nederland stelt bepaalde eisen aan zijn leden, daar is niets onoirbaars aan.
Het zou de SGP sieren wanneer zij een einde maakte aan de beschamende discriminatie van vrouwelijke leden. Zo niet, dan blijft de SGP welkom in het Nederlandse democratisch bestel, maar wel voor honderd procent op eigen kosten.”