Tien dagen lang in een onderwaterhuis
Hoe is het om onder de zeespiegel te wonen? Dat moet duidelijk worden uit een experiment op de bodem van de Tyrrheense Zee.
Het zijn geen ”20.000 mijlen onder zee”, naar de titel van het beroemde verhaal van Jules Verne, maar slechts 7 meter. Toch heeft het experiment, dat vanaf 7 september in de Middellandse Zee wordt gehouden, wel iets weg van de wonderlijke wereld die de Franse auteur in de 19e eeuw beschreef.
Aan de kust bij het eiland Ponza, op 100 kilometer van Rome, zullen twee duikers tien dagen lang in een zogenaamd onderwaterhuis verblijven. Dat huis heeft geen muren en een dak of een deur, maar bestaat uit wat losse meubelen op de zeebodem. Er zijn twee eenpersoonsbedden, een soort kooi waar de twee ”aquanauten”, zoals de bewoners worden genoemd, in hangen.
Overdag -als daarvan kan worden gesproken-- kunnen de twee plaatsnemen op een fauteuil en de krant van de dag lezen, waarvan de pagina’s door het begeleidingsteam worden geplastificeerd. Er zijn schijnwerpers om de lezers bij te lichten. En natuurlijk kunnen de twee met elkaar spreken door middel van een draadloze communicatieverbinding.
Alleen voor naar het toilet gaan en een snelle hap kunnen de aquanauten een grote turbine in, die naast het ’huis’ staat en waar het door middel van een sluissysteem droog is. Daar worden dagelijks analyses van bloed en urine genomen.
Toch zijn de twee niet alleen onder water. Het begeleidingsteam bestaat uit niet minder dan veertig personen. Permanent vergezellen een medicus en een psychiater de twee aquanauten, die om de vier uur worden afgelost. Zeven meter hoger is een regiekamer ingericht die onderwatercamera’s van een afstand kan bedienen. Kennelijk mag niets van het experiment verloren gaan. Maar naast cameramensen zijn medici als kno-artsen, cardiologen en dermatologen aanwezig, als ook voedingsdeskundigen en ecologen.
De betrokkenen verwachten veel van het experiment. „Niet eerder hebben mensen onder wetenschappelijke begeleiding zo lang onder water geleefd”, zegt Pierfranco Bozzi, initiatiefnemer en duiker. Wel leefde een Amerikaan in juni dit jaar zes dagen op de bodem van een meer. „Maar ons experiment duurt langer en het vindt plaats in zout water”, stelt Bozzi. De Italiaan heeft inspiratie opgedaan bij Jacques Cousteau. Die had in 1963 in de wateren van Sudan een onderzeeboot ingericht voor permanente bewoning.
Het experiment bij Ponza is niet bij voorbaat geslaagd. Het wordt afgeblazen zodra een van de twee bewoners het leven onder water niet meer aankan. De uitdagingen zijn groot. Het feit alleen al voortdurend duikerkleding te moeten dragen en een masker op te hebben (zuurstof wordt van elders met een slangetje aangevoerd) moet een bevreemdend effect hebben.
Er zijn ook lichamelijke gevaren, zoals onderkoeling tijdens bijvoorbeeld het slapen. Om dat risico voor te zijn, hebben de twee bewoners verwarmingsapparatuur op hun borst hangen. De warmte circuleert met een stroompje van 24 volt -en daarmee ongevaarlijk- door het pak.
Psychisch moet tien dagen onder water ook zwaar zijn. De communicatie zal minimaal zijn, veel activiteiten om zich te ontplooien zijn er niet. Het experiment kent ook een farmaceutische kant. Een van de deelnemers krijgt speciale medicijnen -in de categorie antidrepessiva- toegediend, de andere niet. Na afloop wordt bekeken wie het beste de invloed van het leven onder water heeft aangekund. Want dat de mens wordt uitgedaagd, staat voor Bozzi als een paal boven water. „Vooral de eerste vier dagen worden lastig. Naar mijn verwachting kunnen de aquanauten de eerste nachten niet slapen. En dan lopen ze direct ook een lichamelijke achterstand op.”