„Chinchilla’s zijn geen goede huisdieren”
Op het eerste gezicht lijken het gemakkelijke diertjes. Heel stil zitten enkele chinchilla’s tegen elkaar aan in hun volière. Maar rond de schemering verandert het gedrag. Dan komen de knaagdiertjes pas echt tot leven en kunnen ze veel kabaal maken. Op dat moment blijkt een chinchilla geen goed huisdier.
De enige gespecialiseerde chinchillaopvang in Nederland, Vida Nueva in het Groningse Musselkanaal, luidde kortgeleden de noodklok. De opvang, die moet bestaan van donaties, zit mudvol. En er komen nog steeds aanvragen binnen om diertjes te plaatsen.
Ongeveer 450 chinchilla’s zitten er momenteel in het woonhuis annex bedrijfspand van voorzitter Ellen Mulder en haar echtgenoot Aard Prinsen. Ze zijn verdeeld over 170 volières en 30 kleinere kooien. Enkele kooien staan zelfs in de woonkamer. Op die manier kan Ellen zieke of net binnengekomen chinchilla’s observeren.
Ondanks dat het nachtdieren zijn, reageren ze wel op het bezoek dat binnenkomt. Nieuwsgierig kruipt er een tegen de spijltjes. Vragende oogjes kijken Aard aan wanneer hij een volière opent en zijn hand naar binnen steekt. Nadat hij een diertje pratend gerust geeft gesteld, kruipt de 25 centimeter lange chinchilla op zijn hand. Het diertje heeft een zachte dikke vacht, een spitse snuit en een staart die doet denken aan die van een eekhoorn. Goed zichtbaar zijn de kleine voorpootjes en de krachtige achterpoten. Ellen: „Ze kunnen rechtstandig een meter hoog springen.”
Als ze vrij rondlopen in een woonkamer, wat in de opvang zo nu en dan gebeurt, kruipen ze dan ook met gemak op een stoel. „Maar de kamer moet wel chinchilla-proof zijn. Ze knagen graag. Ik haal altijd alle stekkers uit de stopcontacten. Als ze in een elektriciteitsdraad bijten, kunnen ze doodgaan.”
Een aantal jaren geleden kochten Aard en Ellen hun eerste chinchilla voor hun dochter. Al snel kwamen ze erachter dat een chinchilla moeilijk alleen kan zijn en kochten ze een tweede. De dierenwinkel schakelde hen een maand later in voor de opvang van drie verwaarloosde chinchilla’s. Na verloop van tijd klopte de een na de ander aan met een diertje.
Na een aantal jaar werd het rijtjeshuis in Lelystad te klein en verkasten Aard en Ellen naar Musselkanaal, waar ze inmiddels worden geholpen door een aantal vrijwilligers. Aard: „We wilden een vergunning voor ongeveer 200 chinchilla’s. Dat is inmiddels ruim verdubbeld.” Elke kamer staat inmiddels vol. De meeste van de twintig konijnen van het echtpaar zijn naar de garage verhuisd.
Enige tijd geleden kondigden Aard en Ellen een opnamestop af. Desondanks krijgt Vida Nueva nog steeds telefoontjes van mensen die van hun chinchilla’s afwillen. Sommige mensen pakken het wat rigoureuzer aan. Zij zetten een doos met diertjes bij het opvangcentrum op de stoep of ze gooien ze zelfs over het hek.
Zo nu en dan loopt het echtpaar tegen uiterst schrijnende gevallen aan. Zo ontdekten Aard en Ellen op een adres diertjes die in een laag mest liepen. De vrouw durfde de beestjes niet aan te raken en gooide het voer van bovenaf in de kooi.
Wanneer dieren bij Vida Nueva komen, worden ze al snel gecastreerd. Fokken is er niet bij. Daar zijn de houders van het opvangcentrum tegen. Dat heeft verschillende redenen. „Ze zijn niet geschikt als huisdier, zeker niet voor kinderen. Bovendien is er behalve Vida Nueva geen enkel opvangcentrum in Nederland. Wij zijn zelf niet de jongsten meer. En wat moet er met de dieren gebeuren als wij een ongeval krijgen of overlijden?”
Het echtpaar raadt mensen af een chinchilla te kopen. „Ze kunnen niet alleen zijn. Bovendien zijn ze niet te koppelen aan een willekeurige partner. Voordat wij twee dieren in een kooi plaatsen, observeren we ze enige tijd. Daarna doen we de geschikte karakters bij elkaar.”
De dieren kunnen twintig jaar oud worden. Omdat ze overdag niet actief zijn, zijn ze voor kinderen geen leuk huisdier. Bovendien leveren ze veel werk op. De diertjes zijn niet echt proper. „Ze bevuilen hun hele kooi en woelen graag hun zaagsel om.” De schuwe beestjes leven in Zuid-Amerika in het wild. Daar zijn ze prooi voor veel andere dieren. In hun kooi hebben ze om die reden een schuilhol nodig.
Op momenten dat ze stress hebben, zitten ze vaak in hun bakje met zand. Dat houdt ook hun vacht soepel. Een keer in de twee dagen moet elke volière worden verschoond. Pas rond de schemering komt er echt activiteit in de kooien. „Ze schuren dan met hun klauwtjes of hun tanden langs de tralies. Dat geeft een enorme herrie.”
Ondanks de bezwaren die aan de chinchilla’s kleven, blijven Aard en Ellen van hun uit de hand gelopen hobby houden. „Verreweg de meeste dieren die we hebben, zijn kerngezond.”