Couzy’s opvattingen daarover staan lijnrecht tegenover de conclusies van het NIOD. Dat stelde in april in zijn rapport over de val van de moslimenclave dat de landmachttop -lees Couzy- tegen de wil van Voorhoeve een welbewuste poging deed informatie achter te houden.

Couzy zegt in een interview met het jubileumnummer Armex van de Koninklijke Nederlandse Vereniging Ons leger over zijn relatie met Voorhoeve: „Ik voelde me machteloos, want ik mócht niets vertellen en hij wílde niets vertellen.” Het interview is op 6 maart, een maand voor publicatie van het NIOD-rapport, gehouden. Na publicatie daarvan heeft Couzy niet meer officieel willen reageren. Ook Voorhoeve heeft zich tot nu toe van commentaar onthouden.

Couzy zegt in Armex dat Voorhoeve een echte kamergeleerde was, „die absoluut geen idee had hoe het in de Kamer toegaat. Daardoor zijn er heel vaak moeilijkheden ontstaan en dan denk ik vooral aan de afwikkeling van Srebrenica. Dat was een gigantisch drama waar hij geen invloed op heeft uitgeoefend. Dat had veel minder dramatisch kunnen verlopen als hij het wat praktischer had aangepakt.”