Krokus snelt Turkse Saray te hulp
Turkijes grootste weeshuis, ”Saray”, ligt vlak langs de hoofdweg tussen Ankara en het vliegveld Esenboga. De Krokus-stichting werkt samen met een legertje vrijwilligers, onder wie veel Nederlanders, om de schrijnende nood van de 600 gehandicapte wezen te lenigen. Op de wachtlijst van het weeshuis staan de namen van nog eens 3000 kinderen. Om sommige van die kinderen ook een kans te geven, wil Norita Erickson met Nederlands geld een revalidatiecentrum bouwen.
„Circa achttien jaar geleden bouwde de toenmalige president Ozal dit weeshuis om buitenlandse gasten onderweg naar het vliegveld te laten zien hoe goed Turkije zorgt voor de gehandicapte wezen”, vertelt Norita Erickson van de Krokus-stichting in Ankara. Deze Turkse ngo (non-gouvermentele organisatie) heeft tot doel de gehandicapte weeskinderen betere zorg te bieden. In 1995 bezocht mevrouw Erickson voor het eerst weeshuis ”Saray” (letterlijk paleis). Een paleisachtige sfeer hing er allerminst. „Niemand werkte de plannen na Ozals heengaan verder uit”, zegt Erickson.
„De kinderen waren aan bed vastgebonden, zwaar ondervoed en lagen in een ondraaglijke lucht omdat ze nauwelijks werden verschoond.” De meeste personeelsleden hadden geen training gevolgd, waren overwerkt en werden onderbetaald. Erickson trok zich de verwaarlozing van de lichamelijk en verstandelijk gehandicapte kinderen aan en kreeg toestemming te werken in blok D, een afdeling met 120 zwaarder gehandicapte kinderen.
Erickson leidt me rond in het grote complex en vertelt ondertussen dat maar liefst 15 procent (meer dan 10 miljoen mensen) van de 70 miljoen tellende Turkse bevolking gehandicapt is. Een belangrijke oorzaak blijkt het uithuwelijken tussen familieleden te zijn. „Een normale familie zorgt meestal wel redelijk voor een gehandicapte. Is de familie arm, dan ziet de situatie van de gehandicapte er meestal niet al te best uit”, aldus Erickson. Van de 600 kinderen in Saray krijgt slechts 5 procent af en toe bezoek. Tijdens de rondleiding in de lange wandelgangen ontmoeten we zeer regelmatig een medewerker van de stichting Krokus.
Erickson: „We hebben in totaal tien betaalde Turkse werkers, die elk vijf kinderen voor hun rekening nemen. Ze geven elk kind volledige verzorging: voeden, spelen, masseren, wassen en verschonen, naar de dokter brengen, buiten wandelen, enzovoorts.” Normaal werkt men vijf dagen per week. Maar juist op nationale feestdagen gaan de Krokus-werkers ook aan de slag, omdat veel personeelsleden van het weeshuis vrij krijgen. De kinderen ontvangen dan erg weinig verzorging en de Krokus-medewerkers proberen juist dan verwaarlozing tegen te gaan. Daarbij krijgen ze de nodige ondersteuning van een legertje vrijwilligers.
„Op het moment lopen hier zeven Nederlandse en vijf Australische vrijwilligers rond”, vertelt Erickson. Ze heeft van de weeshuisdirectie twee kamers ter beschikking gekregen, waar bij mijn binnenkomst een viertal vrijwilligers kinderliedjes zingt met achttien kinderen op schoot en in buggy’s. Joost Boekhoven (39), getrouwd met een Turkse vrouw en sinds kort vrijwilliger, zet met zijn gitaar ”Ik zag twee beren broodjes smeren” in.
Erickson zelf pakt even later de gitaar om een Turks liedje te zingen. De kinderen vinden het allemaal prachtig. Boekhoven werkt als muziekleraar in Ankara. „De kinderen hebben niks. Ik ben blij dat ik wat kan doen”, vertelt hij. Boekhoven heeft de indruk dat de door de overheid betaalde staf niet zo gemotiveerd is door het lage salaris. „Zoals op zoveel plaatsen het geval is”, voegt hij eraan toe.
Bram Zondag (18) uit Houten heeft het afgelopen jaar zijn vwo-diploma gehaald en heeft daarna met twee vrienden ervoor gekozen een halfjaar in Turkije te werken. „Ik vind het werken in een andere cultuur een waardevolle ervaring. Het is de moeite waard mensen te helpen die het minder hebben dan jij. Elke glimlach die je ziet, is waardevol”, aldus Zondag. Het raakt hem om zoveel leed te zien, zoals kinderen van zestien die eruitzien als een zesjarige. Wat heeft hij ervan geleerd? „Alles loopt niet zo strak en georganiseerd als in Nederland. Bovendien is de mentaliteit hier heel anders. Het lijkt wel alsof de mensen hier de hele dag thee zitten te drinken.” „Men denkt veelal fatalistisch: Dit is het lot van deze kinderen. Laten we ons niet mengen in Gods wil en ze aan hun lot overlaten. Dat ligt soms achter een onverschillige houding”, meent Erickson.
Stichting Krokus heeft tot doel om zoveel mogelijk samen te werken met het overheidspersoneel van Saray. Mevrouw Erickson benadrukt dat Krokus er is om te helpen en niet om kritiek te leveren. Slaagt die samenwerking? Erickson erkent dat het vaak moeizaam verloopt. „Soms speelt jaloezie mee. Onze aanwezigheid betekent dat men zich meer moet inzetten. Maar er zijn ook voorbeelden te noemen waarin de houding in positieve zin is veranderd.”
De Krokus-stichting is het afgelopen jaar in de nodige rechtszaken verwikkeld geweeset. „Sommige mensen beschuldigen ons ervan dat we mensen geld geven om in de kerk te komen of christen te worden”, aldus Erickson. Ze legt uit dat veel lasterlijke artikelen in de roddelpers, op tv en in boeken dit soort valse beweringen verspreiden. „Wij zijn een Turkse organisatie en tegelijkertijd hebben we veel christenen in dienst. We moesten dus aantonen dat die beschuldigingen vals waren.”
Ericksons grote verlangen is om een revalidatiecentrum ten noorden van Ankara te bouwen. Met medewerking van de overheid heeft Krokus 12.000 vierkante meter land kunnen kopen. Over een landweg rijden we naar de verlaten plek toe. De stad rukt echter snel op en over een paar jaar staat het hier volgens Erickson volgebouwd. „We willen hier zes gebouwen met 24 wooneenheden neerzetten voor families met een gehandicapt kind. Gedurende twee weken willen we hen training geven hoe ze optimaal zelf voor hun kind kunnen zorgen.”
Alles ligt klaar voor stichting Krokus om met de bouw te beginnen: giften uit Nederland ten bedrage van 220.000 euro, een bouwplan en bouwgrond. De overheid weigerde echter vorige week toestemming voor de bouw te verlenen. „Officieel staat het hoofdkantoor van onze stichting in een andere stad geregistreerd. Volgens de Turkse wet is dat echter geen reden om een bouwvergunning te weigeren. Het bureau mag overal gevestigd zijn”, licht Erickson toe. Ze begrijpt niet goed wie er dwarsligt. „Ik ben daarom van plan om naar de verantwoordelijke minister te gaan om onze zaak voor te leggen”, aldus een vastberaden Erickson.