Dat stelt de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).

Volgens de AWT, die het advies woensdag aanbood aan staatssecretaris Rutte van Onderwijs, moeten hogescholen hun onderzoek richten op de beroepspraktijk. Om onderzoek te kunnen doen, dienen docenten van hogescholen te worden getraind in onderzoeksvaardigheden. Volgens de AWT moeten universiteiten die opleiding verzorgen, totdat op hogescholen een „vruchtbaar onderzoeksklimaat” is ontstaan.

Rutte reageerde enthousiast op het advies. De staatssecretaris constateerde dat hogescholen momenteel „redelijk succesvol” zijn bij de werving van nieuwe studenten. Het geringe aantal gepromoveerden in het docentenkorps van Nederlandse hogescholen ziet Rutte echter als een probleem. „In Duitsland kom je niet eens de receptie langs als je niet bent gepromoveerd.”

Met de HBO-raad, de overkoepelende organisatie van de hogescholen, heeft Rutte afgesproken dat er meer gepromoveerde docenten op hogescholen aan het werk gaan. De staatssecretaris heeft 9 miljoen euro uitgetrokken voor hbo-docenten die aan een universiteit een zogeheten ”professional doctorate” gaan volgen. Deze speciale manier van promoveren is toegesneden op onderzoek voor de beroepspraktijk. Promotie tot doctor blijft exclusief verbonden aan de universiteit, beklemtoonde de bewindsman.

De adviesraad wil hbo-onderzoek dat bijdraagt aan het onderwijs, financieren via een aparte stichting, die ook toeziet op de kwaliteit. Hbo-onderzoek dat antwoord wil geven op concrete problemen, moet volgens de AWT worden gefinancierd via speciale projecten.

De HBO-raad ziet in het advies een erkenning van het onderzoek bij de hogescholen. De hogescholen menen met hun onderwijs en onderzoek innovatiekracht van bedrijven en instellingen te vergroten. Door de komst van lectoren, inmiddels zijn dat er 280, zijn de hogescholen volgens de HBO-raad een belangrijke leverancier van kennis geworden.

MKB-Nederland steunt eveneens de opvattingen van de AWT. De werkgeversorganisatie van het midden- en kleinbedrijf vindt dat er een duidelijk onderscheid tussen hogescholen en universiteiten moet blijven bestaan. Twee op de vijf afgestudeerden van hogescholen vinden een baan in het midden- en kleinbedrijf, dat de werknemers om hun praktische aard erg waardeert.