Spaceshuttle opnieuw maanden aan de grond
De eerstvolgende lancering van een spaceshuttle is uitgesteld van september dit jaar tot op zijn vroegst maart 2006. Dat heeft de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA donderdag bekendgemaakt.
Een toezichtscommissie verwijt de NASA fouten en slecht leiderschap.
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie onderzoekt nog steeds waardoor bij de lancering van de spaceshuttle Discovery, eind juli, een stuk isolatieschuim met een gewicht van ongeveer 450 gram afbrak. Precies zo’n incident vond plaats eind januari 2003, bij de lancering van de spaceshuttle Columbia. Dat veroorzaakte toen een beschadiging aan de hittewerende laag op de rand van de linkervleugel waardoor de Columbia bij terugkeer naar de aarde, op 1 februari 2003, in de dampkring verbrandde en uiteenviel. Alle zeven bemanningsleden kwamen daarbij om het leven.
De NASA heeft nagelaten veiligheidsmaatregelen toe te passen in een poging binnen een onhaalbare termijn weer een spaceshuttle te lanceren na de ramp met het ruimteveer Columbia. Dat is de conclusie van een toezichtscommissie die donderdag haar bevindingen presenteerde.
De commissie verwijt de NASA bovendien slecht leiderschap, waardoor de terugkeer van de spaceshuttle Discovery naar de aarde moeilijker en duurder werd gemaakt dan noodzakelijk was geweest. Voor het eerst in de geschiedenis moest een astronaut bij de laatste vlucht tijdens een ruimtewandeling een reparatie aan de shuttle uitvoeren.
De commissie heeft onderzocht in welke mate NASA de adviezen die voortvloeiden uit de ramp met de Columbia in haar beleid heeft verwerkt. Een van de aanbevelingen was dat de NASA moest zien te voorkomen dat stukken isolatieschuim van de externe brandstoftank tijdens de lancering van de shuttle los konden raken en de shuttle konden beschadigen. De commissie oordeelt dat deze en andere aanbevelingen door de ruimtevaartorganisatie onvoldoende zijn opgevolgd.
NASA-topman Mike Griffin trok daarop donderdag het boetekleed aan. „Wij bij de NASA keken bij 113 vluchten (het totaalaantal lanceringen, red.) niet in detail naar afscheurend schuim van de brandstoftank. Daarvoor moeten we ons schamen.”
Voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA is het uitstel van de eerstvolgende lancering een teleurstelling. Eerder deze maand verklaarde Marc Heppener, hoofd wetenschappelijk onderzoek bij de ESA, tegenover deze krant: „Op een persconferentie is gezegd dat de shuttle voorlopig niet meer zal vliegen, maar dat is nog geen officieel besluit. NASA-managers hebben mij nog niet laten weten dat de shuttle aan de grond blijft.” De ESA is voor het uitvoeren van een deel van haar ruimtevaartprogramma sterk afhankelijk van de lancering van de shuttle. Heppener was vrijdagmorgen niet voor commentaar bereikbaar.
De NASA maakte donderdag ook bekend dat niet het ruimteveer Atlantis, zoals eerder gepland, maar opnieuw de Discovery de eerstvolgende vlucht zal maken. De Discovery keerde op 9 augustus terug op aarde na een overigens geslaagde missie naar het internationaal ruimtestation ISS. De landing had plaats op de luchtmachtbasis Edwards in Californië. Vrijdag zou de NASA de spaceshuttle op de rug van een Boeing 747 overvliegen naar Kennedy Space Center in Florida.