Afghaanse vluchtelingen blij met vertrek Taliban
In een stoffig vluchtelingenkamp in het noorden van Afghanistan zijn vrouwen druk in de weer ezels te laden voor de langverwachte terugtocht naar huis. Rond een transistorradio zijn haveloze mannen gezeten, stomverbaasd over het nieuws dat de Taliban op de vlucht zijn en stad na stad prijsgeven.
Een van de vluchtelingen, Mohibullah, kijkt met grote ogen naar de gezichten om hem heen: „Gebeurde dit allemaal vandaag?” vraagt hij ongelovig. „Een maand lang verovert het Verenigd Front niets, en nu verovert het in één week heel Afghanistan. Dit is goed nieuws. We gaan naar huis.”
„Dank u”, schreeuwen kinderen, terwijl ze achter Amerikaanse bezoekers aan lopen. „Dank u”, zegt een oude man, met zijn hand op zijn hart gedrukt. „Dankzij het Verenigd Front en de Verenigde Staten wordt het Afghaanse volk bevrijd”, zegt Mohammed Rasoull, een vluchteling uit de noordelijke stad Kunduz.
Ongeveer 3000 gezinnen woonden in het vluchtelingenkamp Gham Ghashlaga, gelegen op een vlak gestampt stuk grond in de omgeving van de noordoostelijke stad Khawja Bahuaddin. Het kamp ligt in het gedeelte van Afghanistan dat in handen is van de Noordelijke Alliantie, die sinds gisteren kan bogen op het bezit van een groot deel van het land. Na de val van Kabul volgen de berichten dat ook het zuidelijke bolwerk van de Taliban, Kandahar, en de oostelijke stad Jalalabad op het punt staan door de alliantie te worden ingenomen.
Even snel als westerse radiostations het nieuws van de verovering van een stad of district meldden, pakten de vluchtelingen in Gham Ghashlaga hun spullen. Vrouwen vouwen dekens die dienst hebben gedaan als tapijt en verwijderen het zeildoek dat als dak heeft gediend. Van wat maanden- of jarenlang een woning is geweest, blijft niet veel anders over dan wat lage lemen muren, stokken of geweven gras.
„We zaten hier met zijn negenen”, zegt een vrouw, omringd door haar zeven kinderen. „’s Nachts was er geen ruimte om te slapen, zodat de volwassenen buiten in de kou sliepen. We zijn heel gelukkig dat we naar huis kunnen gaan.”
Broer
Strobedden zijn alles wat de vertrokken gezinnen achterlaten. Kamelen lopen met lange soepele stappen door het grotendeels verlaten kamp. Open vrachtwagens denderen over diep gegroefde wegen, afgeladen met vluchtelingen en hun spullen, op weg naar door de Taliban verlaten dorpen.
Mohibullah, een vader van vijf kinderen gestoken in een vuil colbertje over een kaki broek, ontsnapte ongeveer een jaar geleden uit het dorp Khoja Ghaar. De Taliban hadden het dorp veroverd en de mannelijke dorpelingen gedwongen naar het front te gaan. „Mijn broer was soldaat voor het Verenigd Front, zodat ik tegen mijn broer moest vechten”, zegt hij. Mohibullah slaagde erin vorig jaar te ontsnappen door gebruik te maken van de chaos die ontstond nadat de Taliban een nederlaag hadden geleden. Hij wist samen met zijn gezin en hun ezels door hun linies te glippen.
Hutten
Hij verkocht de ezels in de loop der maanden om tarwe, olie en brandhout te kunnen kopen. Dinsdag stond hij net als de anderen klaar om te vertrekken, maar klaagde dat er te weinig vrachtwagens waren om de tocht te maken.
Rasoull, de vluchteling uit Kunduz, maakte nog geen aanstalten te vertrekken. Hij zat met zijn gezin en dat van zijn twee broers in drie hutten van leem en gras. Kunduz was gisteravond de enige noordelijke stad die nog in handen was van de Taliban. „We luisteren naar de radio”, aldus Rasoull. „Zodra ze Kunduz veroveren, vertrekken we.”