Libanese oorlogsinvaliden worden niet vergeten
De Libanese Vereniging voor Oorlogsslachtoffers in het zuiden van Beiroet krijgt opvallend veel jonge vrouwen op bezoek. Ondanks hun lichamelijke handicaps zijn de voormalige verzetsstrijders in trek als huwelijkspartner.
Dat is positief voor de door de Hezbollah opgezette organisatie, want een huwelijk is nog altijd de beste methode om oorlogsinvaliden weer helemaal te integreren. Maar ook de overige bijstand waarop de oorlogsslachtoffers kunnen rekenen, is indrukwekkend.
De Libanese Vereniging voor Oorlogsslachtoffers levert hulp aan meer dan 3000 mensen. Meer dan 80 procent van de mannen op de lijsten van de vereniging raakte verminkt tijdens verzetsacties tegen de 22-jarige Israëlische bezetting van Zuid-Libanon, de overige mannen zijn burgerslachtoffers. Ook de vrouwen en kinderen van de patiënten krijgen steun. In mei 2000 trokken de Joodse troepen weg uit het zuiden van Libanon, maar veel slachtoffers zullen nog een leven lang hulp nodig hebben.
Eerst moeten alle medische problemen behandeld worden. Sommige patiënten worden daarvoor zelfs naar het buitenland gestuurd. „En daarna kijken we hoe we iedereen weer deel kunnen laten uitmaken van de samenleving”, zegt Ali Yassine, een woordvoerder van de vereniging. Sommige invaliden krijgen een aangepaste woning, bijstand van een verpleegster of hulp in de huishouding en velen ontvangen ook een maandelijkse uitkering. Taal- en computerlessen en cursussen waar allerlei ambachten worden aangeleerd moeten de oud-verzetsstrijders klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Wie een eigen zaak wil opstarten, kan een renteloze lening aangaan.
Maar de succesvolle huwelijksbemiddeling van de vereniging wekt het meest verbazing. „We krijgen geregeld vrouwen over de vloer die voorgesteld willen worden aan onze leden - vooral dan aan verzetsstrijders”, zegt Jouhayna Raad, een vrijwilligster die voor de vereniging werkt. „Er is geen gebrek aan kandidaat-bruiden. Onlangs kregen we nog een aanvraag van twee vrouwen uit Saudi-Arabië.”
Kamleh Webhe, een vrouw van dertig, vindt haar beslissing om naar de vereniging te gaan om een partner te vinden nog altijd haar beste ingeving ooit. „Ik deed precies wat ik me altijd had voorgenomen. Toen ik klein was, heb ik gezworen als volwassene mijn plichten te vervullen.” Uit dat ’plichtsbewustzijn’ trouwde ze in 1997 met Hassan. Die had negen jaar eerder bij een aanval op een Israëlische uitkijkpost een kogel in de nek gekregen en is sindsdien aan beide armen en benen verlamd. „Ik kende de gevaren”, zegt Hassan, „maar als je iets kan doen voor Allah en voor je eigen land heb je dat ervoor over.”
Het echtpaar heeft een vierling gekregen en daardoor is de steun van de vereniging meer nodig dan ooit. Het gezin kreeg een kinderoppas die inwoont en een maandelijkse uitkering van ongeveer 500 euro. Ziektekosten en latere schoolkosten worden vergoed, het gezin kan beroep doen op een auto met chauffeur. „Zelfs de melk en de luiers krijgen we”, vertelt Webhe. „Veel mensen begrijpen niet dat vrouwen deze mannen willen huwen”, zegt ze. „Maar zij hadden hun leven en hun lichaam ervoor over om ons land te bevrijden. Voor ons is het een eer hun vrouw te zijn.”
De Vereniging zegt dat ze vorig jaar meer dan 8 miljoen euro uitgaf aan hulp. Het grootste deel van dat geld komt van een liefdadigheidsinstelling in Iran. Er komen ook middelen binnen via individuele giften en via de ”khoms”, een sjiietisch systeem waarbij rijke moslims gevraagd worden eenvijfde van hun gespaarde vermogen aan de behoeftigen te schenken.