Allochtone huishoudens willen grotere woning
Allochtone huishoudens in Amsterdam zijn vaker op zoek naar andere woonruimte dan autochtone huishoudens. De Dienst Wonen Amsterdam concludeert dit in het rapport Woonwensen van Amsterdamse huishoudens dat woensdag is gepubliceerd.
Volgens de dienst is de grootte van de gezinnen de voornaamste reden dat allochtone huishoudens groter willen wonen. Zij wonen ook vaker met gezinnen in relatief kleine woningen. Dit betekent niet dat de allochtone gezinnen ook naar een ander deel van de stad willen verhuizen. Vooral Turken en Marokkanen zoeken een grotere (huur)woning in de buurten waar ze al wonen, zoals Osdorp, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart.
Marokkanen zijn het meest ontevreden over hun behuizing. De helft is actief op zoek naar een andere woonruimte. In totaal is 19 procent van bijna alle huishoudens in Amsterdam actief op zoek naar een andere woning met behulp van een makelaar of via een inschrijving bij de Amsterdamse woningbouwverenigingen. De meest populaire stadsdelen van de gemiddelde Amsterdammer zijn Oud Zuid, Centrum en Oost/Watergraafsmeer. Voornaamste redenen om te verhuizen, zijn een te kleine woning of een minder gewaardeerde buurt.
Van de potentiële verhuizers wil 71 procent in de hoofdstad blijven. Dit geldt vaker voor allochtone dan autochtone huishoudens. Turken en Marokkanen geven daarbij de voorkeur aan de Westelijke Tuinsteden. Surinamers en Antillianen wonen liever in Oost/Watergraafsmeer, Oud-Zuid of Centrum. De huishoudens (29 procent) die Amsterdam willen verlaten, vinden hun woning te klein en zoeken vooral buiten Amsterdam vanwege de aantrekkelijke woonomgeving.
Van de mensen die binnen Amsterdam willen verhuizen, zoekt 43 procent een etagewoning en 42 procent denkt aan een eensgezinswoning. Allochtonen geven vaker de voorkeur aan een eensgezinswoning dan autochtonen en willen ook vaker verhuizen naar een nieuwbouwwoning.
Het rapport is onderdeel van het onderzoek Wonen in Amsterdam 2003 en is gehouden onder zelfstandig wonende Amsterdammers. Dit onderzoek wordt iedere twee jaar uitgevoerd.