Jakovlev bekende voor ongeveer een miljoen dollar aan steekpenningen te hebben ontvangen van bedrijven die hij in het kader van het VN-programma aan lucratieve contracten hielp. Jakovlev en zijn voormalige chef, de Cyprioot Benon Sevan, worden beiden met naam en toenaam genoemd in een interim-rapport dat de onderzoekscommissie onder leiding van oud-centralebankpresident Paul Volcker maandag openbaar maakte.

Volgens dit rapport heeft Sevan ten minste 150.000 dollar aan steekpenningen ontvangen. Sevan ontkent deze beschuldiging. Hij beëindigde afgelopen zondag zijn werkzaamheden voor de VN. In een brief beschuldigde hij VN-secretaris-generaal Kofi Annan ervan hem als zondebok „op te offeren” aan de critici van de VN.

De diplomatieke immuniteit van Jakovlev is opgeheven. De Rus is intussen op borgtocht vrij. Concrete stappen tegen Sevan worden mogelijk ingewikkelder. Hij zou zich momenteel ergens op Cyprus bevinden.

Volcker zei maandag dat zijn eindrapport begin september te verwachten is. Daarin moet ook opheldering komen over de vraag of Kofi Annan wist dat zijn zoon werkte voor een bedrijf dat meedong naar een contract in het olie-voor-voedselprogramma.

Na de Golfoorlog in 1991 werden tegen Irak VN-sancties van kracht. Omdat vooral de bevolking onder deze sancties te lijden had, werd later besloten tot het olie-voor-voedselprogramma. Volgens dit programma mocht Bagdad onder VN-toezicht olie verkopen, om met de opbrengst daarvan voedsel en medicamenten voor de bevolking aan te schaffen. Later bleek dat dictator Saddam Hussein dit programma uitgebreid had weten te misbruiken om zijn regime en zichzelf te verrijken. Los van dit misbruik stond het slechte management van het programma door de VN zelf.