De krant beroept zich op een vertrouwelijk politierapport aan de rechter die de zaak onderzoekt.

De al-Qaida-leider uitte zijn dreigementen in een videoboodschap die 18 oktober 2003 werd uitgezonden. De volgende dag kocht hoofdverdachte Youssef Belhadj in België een mobiele telefoon, waarbij hij een valse naam en de geboortedatum 11 maart 1921 opgaf. Die datum werd vermoedelijk gekozen omdat hij vlak voor de algemene verkiezingen in Spanje en op de kop af 2,5 jaar na de aanslagen van 11 september 2001 in New York viel. „Het lijkt alsof de daders zichzelf beschouwden als de erfopvolgers” van 11 september, zo haalde El País het rapport aan.

Belhadj had nog een andere gsm-telefoon, waarvoor hij bij aanschaf 16 mei 1985 als geboortedatum had opgegeven. Op 16 mei 2003 hadden zelfmoordaanslagen plaats in de Marokkaanse stad Casablanca. De politie acht het volgens El País vrijwel uitgesloten dat Belhadjs keuze van 11 maart en 16 mei toeval was.

De jaartallen ’21 en ’85 verwijzen volgens het rapport mogelijk naar hoofdstukken van de koran. Zowel de aanslagen in Madrid als die in Casablanca zijn door de politie in verband gebracht met de Marokkaanse Strijdende Islamitische Groep, die banden zou hebben met al-Qaida.

De politie had geen commentaar op het bericht in El Pais.