Nog veel problemen bij opstellen Iraakse grondwet
De Iraakse grondwetscommissie is bezig een grondwet op te stellen voor de deadline van 15 augustus. Donderdag zal de 71 leden tellende commissie bijeenkomen om compromissen te sluiten. Dat is hard nodig, maar zal uiterst moeilijk zijn.
De grootste knelpunten voor de commissie zijn de officiële naam van Irak, de staatsstructuur en de juridische grondslagen van de staat. Islam, Arabische etniciteit en federalisme zijn de belangrijkste onderwerpen van debat.
Voor de seculiere Koerden is de naam ”Iraakse Islamitische Federale Republiek” te islamitisch, maar het weglaten van een religieuze verwijzing is voor de sjiieten weer nauwelijks te verkroppen. De soennieten en de sjiieten zijn het eens over een verklaring die Irak zou bestempelen tot onderdeel van de ’Arabische natie’. De Iraakse Koerden zijn echter geen Arabieren en willen bovendien dat de Koerdische taal in status gelijkgesteld wordt aan het Arabisch.
De Koerden in het noorden en sommige sjiieten in het zuiden willen van Irak een federale staat maken, zodat een grote mate van zelfbestuur tot de mogelijkheden blijft behoren. De soennitische Arabieren vrezen echter dat federalisme uiteindelijk zal leiden tot een Koerdische afscheiding van Irak - een angst die door de noorderbuur Turkije gedeeld wordt omdat dit het onafhankelijkheidsstreven van de Turkse Koerden ongetwijfeld zou stimuleren.
Een ander punt is de godsdienst. Volgens de sjiieten en de soennieten zou de Iraakse grondwet gebaseerd moeten zijn op de islam. Seculiere vrouwen vrezen dat dit een einde zou maken aan hun huidige rechten op het gebied van huwelijk, scheiding en erfenis. Ook de Koerden zijn geen voorstander van een al te islamitische staatsinrichting, omdat zij vrezen voor het ontstaan van een machtige sjiitische geestelijkheid die het, zoals in Iran, uiteindelijk voor het zeggen zou kunnen krijgen. Het belang van het doorbreken van de huidige geweldsspiraal zou echter reden genoeg moeten zijn voor iedereen om water bij de wijn te doen.
Hoewel beschietingen van de Groene Zone, de strengbewaakte regeringswijk in de Iraakse hoofdstad Bagdad, niet meer zo vaak voorkomen als voorheen en het op de snelwegen rond de hoofdstad iets veiliger is geworden, zijn nog steeds veel Iraakse burgers het slachtoffer van geweld. Het aantal aanslagen op Amerikaanse en coalitietroepen is ten opzichte van vorig jaar alleen maar toegenomen. Noch het herstel van de Iraakse soevereiniteit, noch de verkiezingen, noch het zoeken van toenadering tot de soennieten hebben aan het constante geweld in Irak een einde kunnen maken.
Het is dan ook nog maar de vraag of een nieuwe Iraakse grondwet -als die er ondanks alle meningsverschillen uiteindelijk toch komt- de Irakezen zal verzoenen. Sinds het aantreden van de huidige Iraakse interim-regering op 28 april zijn al zeker 2100 Irakezen door geweld om het leven gekomen, voornamelijk burgers.
De commandant van het Amerikaanse leger in Irak, generaal George Casey, liet vorige week doorschemeren dat de Amerikaanse militairen en de andere coalitietroepen zich vanaf 2006 zullen kunnen gaan terugtrekken. Voorwaarde is dan echter wel dat de Irakezen in oktober een nieuwe grondwet ratificeren in een referendum en dat de opstand zich niet verder uitbreidt. Het volledig beëindigen van de opstand is voor de Amerikanen geen voorwaarde voor vertrek.
De situatie in Irak is sinds Bagdad in april 2003 in Amerikaanse handen viel in veel opzichten verslechterd. Destijds konden journalisten nog relatief gemakkelijk vanuit de hoofdstad naar het noorden of het oosten van het land reizen. Tegenwoordig staat dat met alle gijzelingen en aanslagen gelijk aan het tekenen van het eigen doodvonnis. De enige buitenlanders in Irak houden zich noodgedwongen schuil in zwaarbewaakte hotels in de Groene Zone.
Er is niet alleen slecht nieuws. Het sjiitische zuiden en het Koerdische noorden van Irak zijn relatief rustig. Rond het vliegveld van Bagdad en ten zuiden van de hoofdstad worden minder aanslagen gepleegd. Door intensievere patrouilles is het aantal aanslagen op de snelweg naar de stad Najaf gedaald van een per dag naar een per zeven à tien dagen.
Het lijkt erop dat de opstandelingen zich hebben aangepast aan hun tegenstanders. Tegen de overweldigende vuurkracht van het Amerikaanse leger kunnen zij niet op. Donderdag doodden sluipschutters twee Amerikaanse mariniers nabij Haditha. Even daarna verwoestten Amerikaanse gevechtsvliegtuigen de drie gebouwen waarin de opstandelingen zich schuilhielden, waarbij zeven van hen de dood vonden. Het antwoord van de opstandelingen op de Amerikaanse vuurkracht is het plegen van zelfmoordaanslagen. Met uiterste precisie kunnen grote aantallen slachtoffers worden gemaakt bij spectaculaire aanslagen die aan minder opstandelingen het leven kosten dan reguliere vuurgevechten met het Amerikaanse leger.