Buitenland

„FBI faalde aan vooravond van 11/9”

De Amerikaanse federale recherchedienst FBI komt in toenemende mate onder vuur van critici, die menen dat de dienst jammerlijk gefaald heeft aan de vooravond van de septemberaanslagen. Centraal in deze kritiek staan twee memo’s van FBI-medewerkers in respectievelijk Minneapolis (Minnesota) en in Phoenix (Ohio).

Van onze correspondent
27 May 2002 09:36Gewijzigd op 13 November 2020 23:35

Op 16 augustus vorig jaar werd de Fransman van Marokkaanse afkomst Zacarias Moussaoui in Minneapolis gearresteerd, nadat instructeurs van zijn vliegschool de FBI hadden geïnformeerd over zijn ”verdachte” gedrag. Daarop vroeg de FBI in Minneapolis aan het hoofdkwartier in Washington toestemming om de harde schijf van Moussaoui’s computer en andere bezittingen te mogen onderzoeken. Washington weigerde dit. Pas na de aanslagen op 11 september werd die toestemming gegeven. Toen bleek dat Moussaoui mogelijk de ’ontbrekende’ 20ste kaper was.

Waarom weigerde Washington een nader onderzoek van Moussaoui’s spullen? Omdat het hoofdkwartier van de FBI het verzoek van Minneapolis herschreef in een afgezwakte vorm. Daarop meende de juridische afdeling dat Minneapolis „geen overtuigende argumenten” had voor een nader onderzoek. In een brief van 13 pagina’s zegt FBI-agente Coleen Rowley uit Minneapolis dat Washington vooral de informatie over Moussaoui die de Franse inlichtingendienst beschikbaar had gesteld, afzwakte. Rowley kritiseert in haar brief niet alleen het FBI-hoofdkwartier, maar ook FBI-directeur Robert Mueller.

Die verklaarde na de septemberaanslagen dat men niet over geloofwaardige aanwijzingen beschikte over een op handen zijnde aanslag. Rowley wijst erop dat men wél over die informatie beschikte, als men Moussaoui’s computer maar had onderzocht. Bovendien had men het verzoek van Minneapolis moeten koppelen aan de waarschuwing van FBI-agent Kenneth Williams in Phoenix, die aandrong op onderzoek van de antecedenten van Arabische leerlingen op Amerikaanse vliegscholen. Washington weigerde ook dat voorstel. Als men beide waarschuwingen serieus had genomen en het verband ertussen had gezien, had men misschien iets kunnen ondernemen om de septemberaanslagen te voorkomen, zo meent Rowley.

Democratisch fractieleider in de Senaat Tom Daschle wil nu van FBI-directeur Mueller weten waarom de FBI beide voorstellen heeft genegeerd en waarom men de informatie die beide voorstellen behelsden niet met elkaar in verbinding heeft gebracht. Hij wil ook van Mueller weten waarom die na de 11e september beweerde dat men over geen enkele aanwijzing beschikte over naderend onheil. „Dit zijn misschien pijnlijke vragen, maar zonder pijnlijke vragen en eerlijke antwoorden is het onmogelijk om lessen te trekken uit de evidente fouten die er gemaakt zijn. Lessen die dergelijke fouten in de toekomst moeten helpen voorkomen”, aldus Daschle.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer