De demonstranten eisten dat de Britse overheid onmiddellijk het lichaam van De Menezes vrijgeeft, zodat hij in Brazilië kan worden begraven.

Sommige van de demonstranten in Gonzaga noemden de Londense politie de echte terroristen en riepen op tot de arrestatie van de agenten die De Menezes hebben doodgeschoten. Onderweg hielden de demonstranten korte tijd stil om te bidden voor de 27-jarige elektricien, die in Londen wat extra geld wilde verdienen om in Brazilië een veehouderij te beginnen. De mars eindigde voor het gemeentehuis in de stad, waar de vlag al enige dagen halfstok hangt. Vanaf de eerste verdieping van het gebouw hangt ook een brede zwarte doek als teken van rouw.

Burgemeester Julio de Souza zei woedend te zijn dat de politieagenten maar liefst zeven kogels op het hoofd van De Menezes hadden afgevuurd en noemde het noodlottige incident een moord.

Net als andere demonstranten zei hij dat de verontschuldigingen die de Britse premier Tony Blair tegenover de familie van De Menezes heeft gemaakt, onvoldoende zijn. „Het is makkelijk voor Blair om zich te verontschuldigen, maar veel betekenen doet dat niet”, zei hij. „Wat is er toch gebeurd met de Engelse gerechtigheid en met Engeland, een plek waar agenten ongewapend patrouilleren?”

Ook volgens burgemeester De Souza van Gonzaga is de dood van een van de burgers van zijn stadje het indirecte gevolg van de Britse deelname aan de oorlog in Irak, omdat die heeft geleid tot de aanslagen in Londen van 7 juli. „Gonzaga heeft niets van doen met terrorisme en nu is het er toch slachtoffer van geworden”, zei hij.