Het zou de eerste keer in vijftig jaar zijn dat er een Europees kader komt met gezamenlijke principes voor ontwikkelingshulp. Hoofddoel is bestrijding van armoede.

„Vorige maand hebben de EU-landen afgesproken meer hulp te geven”, zei eurocommissaris Michel. „Maar we moeten de hulp ook beter geven. Als we armoede echt willen uitbannen, moeten we samenwerken.”

Ieder EU-land heeft nu een eigen strategie om ontwikkelingslanden te helpen. „Sommige ontwikkelingslanden vallen daardoor buiten de boot”, merkt Michel. „Het is ook niet efficiënt: ik schat dat 10 van de 46 miljard euro aan hulp wordt verkwist door bijvoorbeeld onnodige administratieve kosten, overlappingen en doordat donorlanden drie keer voor hetzelfde project betalen.”

De Europese Unie is nu de grootste donor in de wereld, verantwoordelijk voor 55 procent van de ontwikkelingshulp. De Europese Commissie wil daarmee verband leggen met het veiligheids- en handelsbeleid. „We kunnen investeren in landen waar veel immigranten vandaan komen, zodat de economie daar opbloeit en we hier ook een probleem oplossen”, zei Michel. „Of in landen met weinig vooruitzicht, waar jongeren zich makkelijk laten ronselen voor terrorisme.”

De betere samenwerking kan in de plaats komen van de historische banden tussen landen en hun ex-koloniën, zoals bijvoorbeeld tussen België en Congo. „We moeten de traditionele banden openbreken om het paternalisme te bestrijden: ontwikkelingslanden denken nu te vaak dat hun voormalige koloniale macht hun iets verschuldigd is.”

De Belgische eurocommissaris weet nog niet hoe hij landen gaat overtuigen om hun ontwikkelingsbeleid Europeser te maken. „Als het niet lukt, zal ik niet bedroefd zijn, maar het zal niet aan mij liggen.”