Europese Commissie wil meer macht in EU
De Europese Commissie wil haar macht binnen de EU vergroten, ten koste van de invloed van de regeringen van de lidstaten. Die teneur klinkt door in het woensdag door haar gepubliceerde document met voorstellen voor de toekomstige inrichting van het verenigd Europa.
De Unie beraadt zich op ingrijpende aanpassingen van de interne spelregels. Die zijn nodig om straks na de uitbreiding tot meer dan 25 landen niet te verzanden in eindeloze discussies en in besluiteloosheid.
Zij heeft een zogenaamde conventie in het leven geroepen die in de eerste helft van volgend jaar concrete plannen op tafel moet leggen. In die adviescommissie hebben 105 afgevaardigden van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de nationale regeringen en parlementen zitting. Als voorzitter treedt op het vroegere Franse staatshoofd Giscard d’Estaing. De presidenten en premiers mogen uiteindelijk, waarschijnlijk in 2004, de definitieve beslissingen nemen over de bestuurlijke hervormingen.
De nota die aanvoerder Prodi van de Commissie gisteren presenteerde, is bedoeld als een inbreng in het debat. Het gaat om „een eerste bijdrage, met daarin een globale visie.” Later volgt er een standpuntbepaling ten aanzien van specifieke institutionele aspecten, ofwel de precieze bevoegdheden van de verschillende instellingen.
Maar de hoofdgedachte is al wel duidelijk. Zij vormt geen verrassing. „Wij kiezen voor de communautaire methode”, deelde Prodi in lijn met de verwachtingen mee. Dat betekent dat bij onderwerpen die in EU-verband aan de orde komen, een belangrijke rol is weggelegd voor de Commissie en dat niet -wat heet de intergouvernementele aanpak- de raad van ministers volledig het heft in handen heeft.
De beoogde opzet biedt volgens de voorstanders de garantie dat ook de belangen van de kleine lidstaten voluit in beeld blijven. Bij onderhandelingen tussen vanuit de nationale invalshoek opererende bewindspersonen -de optie die de voorkeur geniet van met name Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk- dreigen de grote landen de zaken naar hun eigen inzichten te regelen en de partners van geringere omvang te overspelen.
Prodi wil via de aangegeven variant toe naar, zoals hij het aanduidde, „een supranationale democratie.” Tegelijk probeerde hij in zijn toelichting de indruk weg te nemen dat hij en zijn collega’s aankoersen op een Europese superstaat, het schrikbeeld van vooral de Britten. „Wij streven niet naar centralisatie, maar naar subsidiariteit”, verzekerde hij.
De voorzitter beloofde in een tweede notitie nader te zullen ingaan op de praktische invulling van dat begrip. Het houdt in dat taken alleen naar EU-niveau worden getild als dat, bijvoorbeeld omdat er grensoverschrijdende vraagstukken in het geding zijn, een meerwaarde oplevert. Samengevat: „We stellen niet een staat voor met een Europese overheid, maar een unie van mensen en naties die de burgers beter kan beschermen en die hun belangen behartigt op gebieden die voor een land alleen moeilijk zijn te behappen.”
De Commissie vermeldt een drietal terreinen waarop zij een sterkere positie voor zichzelf wenselijk acht. Zo bepleit zij, onder de regie van „een onpartijdige bemiddelaar, die een gidsrol vervult”, een verdere versteviging van de coördinatie van de economische politiek.
In die visie waarborgt zij „de harmonie tussen het beleid van de afzonderlijke lidstaten.” Zij beschikt dan over de mogelijkheid om een land dat zijn begroting laat ontsporen of dat op een andere manier zich ongedisciplineerd gedraagt, tot de orde te roepen zonder dat de ministers van Financiën daarin iets te zeggen hebben. Die staken er eerder dit jaar een stokje voor dat Duitsland een officiële waarschuwing kreeg in verband met zijn oplopend tekort.
Een tweede veld waarop de commissarissen in de toekomst graag de communautaire bepalingen toepassen heeft betrekking op justitie en veiligheid. Zij dringen aan op een gemeenschappelijke asiel- en immigratiewetgeving, met overal dezelfde procedures en met afspraken over de verdeling van aantallen personen, op een gezamenlijke controle van de buitengrenzen en op de oprichting van een Europese politiemacht.
De derde component betreft de buitenlandse politiek. De EU moet haar invloed in de wereld vergroten en op gelijk niveau komen met de Verenigde Staten, meent Prodi. Daartoe is het nodig met één stem te spreken op het internationale toneel. Een voorstel op dit vlak voorziet erin de post van hoge vertegenwoordiger, die momenteel wordt bekleed door Solana, en die van eurocommissaris voor de Externe Betrekkingen, thans bezet door Patten, samen te voegen en onder te brengen bij de Commissie.
Het Europees Parlement verwerft in de gisteren naar buiten gebrachte opvattingen eveneens meer macht. Zo krijgt het volledige zeggenschap over de begroting, over zowel de uitgaven als de inkomsten van de EU. Een in te voeren speciale directe belasting moet de kas in Brussel de benodigde middelen verschaffen.
Prodi vindt dat de Commissie „ambitieuze voorstellen” heeft vervaardigd. Ze zijn volgens hem „innoverend” en op sommige punten ook „provocerend.” In 2004 hebben dus de regeringsleiders het laatste woord. Tegen die achtergrond mag men vraagtekens plaatsen bij de politieke haalbaarheid ervan.