Binnenland

Een illusie armer terug naar Nederland

Ze zaten letterlijk tussen twee vuren, de soldaten van Dutchbat III. Aan de ene kant de Bosnische Serviërs die hun leger opbouwden, aan de andere kant inwoners van Srebrenica die er ’s nachts op uitgingen om de Serviërs tegen wie ze werden beschermd te vermoorden. Verreweg de meeste soldaten van Dutchbat III keerden gedesillusioneerd terug naar Nederland. Het is maandag tien jaar geleden dat de enclave viel.

8 July 2005 22:49Gewijzigd op 14 November 2020 02:44

In het boek ”Herinneringen aan Srebenica. 171 soldatengesprekken” komen de Dutchbatters die de val van de ’veilige’ zone meemaakten aan het woord. De gesprekken ademen machteloosheid. Nauwelijks wapens, geen andere rechten dan het rapporteren over de situatie en toekijken in een oorlogssituatie. Sommigen zeggen het drama van Srebrenica wel te hebben verwerkt. Maar er zijn ook velen die nog steeds met psychische klachten rondlopen of die drugs gingen gebruiken om de ellende te vergeten.

De soldaten die naar het voormalige Joegoslavië gaan, hebben allen een verschillend motief om in het leger te dienen. De een wil carrière maken, de ander de wereld verbeteren en een derde heeft eigenlijk geen behoefte aan een vredesmissie.

In de enclave hangt aanvankelijk niet een extreem dreigende sfeer. Maar als Dutchbat I en II eenmaal zijn afgelost door Dutchbat III, verandert er veel. De eerste korte periode zijn de verhoudingen nog wel goed. Ook al gaat dat soms ver. Prostituees bieden hun diensten aan op de observatieposten en gaan goedbetaald weer weg.

In de loop van de maanden wordt de situatie dreigender. Bosnische Serviërs brengen meer geschut in stelling en lopen delen van de VN-bescherming onder de voet. Aan de andere kant blijken ook de moslims lang niet allemaal veel goeds in de zin te hebben. „We zagen groepjes moslims de grens overgaan naar Servisch gebied om de boel plat te branden en mensen de oren en neus af te snijden. Dat vertelden ze aan ons. Ze lieten ook een trofee zien: een ketting met stukjes oor eraan”, zo vertelt Frans van Rossum, destijds groepscommandant.

Van Rossum maakt ook mee dat op 8 juli soldaat Raviv van Renssen om het leven komt. Beiden zitten met andere militairen in een legervoertuig waarmee ze hun observatiepost in opdracht van de Bosnische Serviërs moeten verlaten. Onderweg naar hun basiskamp werpen moslims een barricade op. Van Rossum geeft na overleg bevel aan de chauffeur om door te rijden, waarna er een granaat naar het voertuig wordt gegooid. Raviv raakt zwaargewond en zal later overlijden. Van Rossum houdt er een enorm schuldgevoel aan over en moet zich later onder behandeling stellen om de gebeurtenis te kunnen verwerken.

Ook andere militairen hebben schokkende ervaringen. Sommigen maken hun testament op. Soldaten worden gegijzeld en de Bosnische Serviërs dreigen hen om te brengen als de VN luchtaanvallen uitvoeren. Een aantal krijgt ook generaal Mladic te zien. Soldaat 1 Sven Ulders omschrijft hem als „een dik ventje met een grote smoel.” Maar wel iemand die goed kon intimideren.

Schokkend is ook de ervaring van korporaal René Scholing. Hij moet zijn wapens installeren op een plek die juist was bezet door vrouwen met baby’s. „Ik ben als een zombie tussen hen in voor dat schietgat gaan zitten.” Scholing maakt het bovendien mee hoe moslims door de Serviërs werden vermoord.

Korporaal 1 Hans Dentro vertelt over de deportatie van de moslimmannen. „Wij hadden ons al overgegeven en toen begon het scheiden van de mannen en de kinderen. De mannen moesten de bus in en werden afgevoerd. Ik voelde gewoon: deze jongens komen nooit meer terug.”

Tekenend voor het gevoel dat de Dutchbatters aan hun ervaringen overhielden, is een opmerking van wachtmeester Jan Zwiers. „Elk jaar rond 8 juli verander ik in een opstandige, sikkeneurige man. In mijn hoofd zie ik steeds het bordje SREBRENICA voorbij flitsen. Dat is het voor me geworden, een blauw bordje met witte letters, net zoals de bordjes op de treinstations.”

N.a.v. ”Herinneringen aan Srebrenica. 171 soldatengesprekken”, door Hendrina Praamsma, Jet Peekel en Toni Boumans; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2005; ISBN 90 351 2863x; 374 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer