VS: Iran belangrijke steunpilaar terrorisme
Iran is een belangrijke steunpilaar voor het internationale terrorisme. Deze steun geldt terroristen in het algemeen, maar vooral radicale Palestijnse groepen in hun strijd tegen Israël. Dat is de conclusie van het 22e jaarrapport over terrorisme van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington.
„De terroristische bedreiging is mondiaal en kent meerdere aspecten. Terroristen proberen op alle mogelijke manieren de hand te leggen op massavernietigingswapens. Hun belangstelling gaat daarbij zowel uit naar chemische en biologische wapens als naar kernwapens”, aldus minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell dinsdag bij de presentatie van het rapport. Francis Taylor, die binnen Powells ministerie verantwoordelijk is voor de coördinatie van het antiterreurbeleid, acht een nieuwe aanval op de VS „bijzonder waarschijnlijk.”
Het rapport zegt niet dat Teheran op de hoogte was van de aanslagen van de 11e september, zoals sommige Amerikaanse politici hebben beweerd. Maar het meldt wel dat Iran verschillende terreurgroepen financieel steunt, hun bescherming en trainingsfaciliteiten aanbiedt en hen van wapens voorziet. Dat geldt ook voor Irak en Syrië. Sudan en Libië proberen zich volgens het rapport enigszins te distantiëren van sommige terroristische groepen en werken mee aan de internationale strijd tegen het terrorisme. Het rapport noemt verder naast Noord-Korea ook Cuba, dat onderdak biedt aan Baskische terroristen die in Europa worden gezocht.
De waarschuwing dat terroristen proberen massavernietigingswapens te bemachtigen, werd later op de dag nog eens herhaald door minister van Defensie Donald Rumsfeld. „Terreurgroepen onderhouden betrekkingen met staten die het terrorisme steunen en die al over kernwapens beschikken of die binnenkort zulke wapens kunnen bemachtigen. Dat perspectief verhoogt in belangrijke mate de risico’s voor de Amerikaanse samenleving, voor Amerikaanse belangen in het buitenland en voor onze belangrijkste bondgenoten”, aldus Rumsfeld.
De federale recherchedienst FBI waarschuwde dinsdag voor mogelijke aanvallen op doelen in New York. Daarbij werden het Vrijheidsbeeld genoemd en de Brooklynbrug. Aanstaande maandag wordt in de VS Memorial Day gevierd, waarbij alle gevallenen herdacht worden uit bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog, de Koreaanse oorlog en Vietnam. Dit jaar zal daarbij ook veel aandacht besteed worden aan de slachtoffers van de septemberaanslagen in New York en Washington. Bedreigingen tegen doelen in en rond New York op deze herdenkingsdag waren volgens een FBI-woordvoerder „vaag en niet bevestigd”, maar voor alle zekerheid werden de autoriteiten in New York toch geïnformeerd. Volgens een woordvoerster van New Yorks burgemeester, Michael Bloomberg, zijn alle voorzorgsmaatregelen genomen „die menselijkerwijs mogelijk zijn.”
Intussen blijkt dat de waarschuwing vorige zomer van FBI-agent Kenneth Williams in Phoenix betreffende Arabische leerlingen op Amerikaanse vliegscholen niet eens de FBI-top heeft bereikt. Williams stelde voor dat men de antecedenten en politieke voorkeuren van al deze leerlingen zou onderzoeken. Het FBI-middenkader in Washington wees dit verzoek af als „ondoenlijk.” Bovendien werd Williams’ verdenking als „te vaag” gekwalificeerd. FBI-chef Mueller en diens baas, minister van Justitie John Ashcroft, hoorden pas na de september-aanslagen van Williams’ voorstel. President Bush kreeg het verhaal pas enkele weken geleden te horen.
Prominente Democraten en sommige Republikeinen dringen aan op een onafhankelijk onderzoek naar wat er precies is misgegaan voorafgaand aan 11 september. „Tot op de dag van vandaag weten wij nog steeds niet wie wat wist op welk tijdstip en wat er is misgegaan met cruciale informatie die wel werd verzameld werd, maar of niet werd doorgegeven of niet met andere informatie werd vergeleken”, aldus Republikeins senator Charles Grassley. Zijn Democratische collega Bob Graham gaat een stap verder. „De septemberaanslagen hadden voorkomen kunnen worden als alle informatie correct was doorgegeven, gecoördineerd en geanalyseerd”, aldus Graham dinsdag. Dat is duidelijk niet gebeurd, waardoor het mogelijk werd om niet minder dan vier passagiersvliegtuigen te kapen en te gebruiken als vliegende bommen. Amerikaanse piloten hebben na de aanslagen gevraagd om vuurwapens te mogen dragen, maar dit verzoek werd dinsdag formeel afgewezen door het ministerie van Transport.