In april en mei werd een uitbraak van vogelgriep geconstateerd bij het Qinghaimeer in het westen van China. Het meer is een van de belangrijkste broedgebieden voor trekvogels uit Zuidoost-Azië, Siberië, Australië en Nieuw-Zeeland. Ongeveer 1500 Indische ganzen, aalscholvers, bruinkopmeeuwen en reuzenzwartkopmeeuwen bezweken aan de ziekte.

Wetenschappers van de landbouwuniversiteit in Peking hebben vastgesteld dat de dieren zijn gestorven aan het ook voor mensen gevaarlijke H5N1-type van het vogelgriepvirus. Daarbij gaat het om een extreem agressieve variant, bleek uit genetisch onderzoek en dierproeven. Pluimvee en muizen die met het virus werden besmet, overleden binnen twintig uur.

De onderzoekers vrezen dat het virus zich vanuit de Chinese provincie Qinghai verder door Azië kan verspreiden. Sommige trekvogelsoorten kunnen wellicht als drager fungeren, zonder zelf ziek te worden. Zij kunnen de ziekte verder verspreiden door Azië. Als de vogels het virus onderweg overdragen aan andere trekvogels, kan het mogelijk ook Europa bereiken, aldus de wetenschappers.

Het H5N1-virus is overdraagbaar van vogels op mensen. In Zuidoost-Azië zijn tot dusver 55 mensen bezweken aan de griepvariant. Mensen kunnen elkaar niet aansteken, maar wetenschappers vrezen dat dat bij een eventuele gemuteerde versie wel mogelijk zal zijn. In dat geval kan de vogelgriepuitbraak een dodelijke grieppandemie onder mensen veroorzaken.