Het aantal aanslagen is in de aanloop naar de parlementsverkiezingen volgende week toegenomen. Dat meldden de media in het Noord-Afrikaanse land dinsdag.

Volgens de onafhankelijke krant Le Matin schoten maandag tien mannen hun machinegeweren leeg op een groep regeringsgezinde militieleden in het bergachtige Beni Boukhlef, nabij de stad Ain Defla in het westen van het land. Vier militieleden kwamen om het leven. De rebellen verdwenen daarna met de wapens van de slachtoffers in het nabijgelegen bos.

Enkele uren later werden drie boeren gedood, aldus de staatsradio. Het incident had plaats in de regio Boukadir in de provincie Chlef, 210 kilometer ten westen van de hoofdstad Algiers. Vier andere mensen raakten bij de aanval gewond. Twee vrouwen werden ontvoerd.

De aanslagen waren de laatste in een serie dodelijke aanvallen en bomaanslagen tegen burger- en militaire doelen. Deze worden door de regering toegeschreven aan islamitische rebellen. Volgens de autoriteiten zijn de aanslagen bedoeld om de stembusgang van 30 mei te verstoren.

De burgeroorlog in Algerije brak uit nadat de militaire top in 1992 de parlementsverkiezingen annuleerde, die door het nu verbannen Islamitisch Reddingsfront (FIS) dreigden te worden gewonnen. Sindsdien zijn door geweld meer dan 100.000 Algerijnen omgekomen.

President Bouteflika heeft dinsdag 5100 gevangenen amnestie verleend om de spanningen in de overvolle gevangenissen te verminderen. Tijdens muiterijen zijn de afgelopen weken meer dan veertig mensen om het leven gekomen. De amnestie geldt niet voor moordenaars of veroordeelden in verband met de islamitische opstand, aldus het officiële persbureau APS. In ’s lands 145 gevangenissen verblijven meer dan 40.000 gedetineerden terwijl de capaciteit op niet meer dan 34.000 is berekend.