Balkenende tussen de Bevelanders
Twee keer liep hij erlangs, premier Balkenende. Langs het portret van hemzelf dat sinds dinsdag in levensgroot formaat in Historisch Museum de Bevelanden in Goes hangt. „U kunt gerust nog eens terugkomen, hoor”, vond iemand in het gevolg van de premier. Ondenkbaar lijkt dat zeker niet voor een echte Bevelander als Balkenende.
”Bevelanders”, staat er op de muur aan het begin van een gang in het dinsdag door de premier geopende Historisch Museum de Bevelanden. Gróte Bevelanders, bedoelen de makers daar natuurlijk mee. Zo hangt daar een portret van formaat van Isaac Dignus Fransen van de Putten. De eerste Zeeuwse minister-president, meldt het bijbehorende bordje. Maar dát is een onwaarheid, liet premier Balkenende dinsdag weten.
In een toespraak in de Grote Kerk in Goes, tegenover het vernieuwde museum, haalde Balkenende zijn voorganger uitgebreid aan. Fransen van de Putten, in 1863 ’s rijks minister van Koloniën, kreeg het drie jaar later duchtig aan de stok met de bekende Thorbecke over koloniale grondpolitiek. Fransen van de Putten vormde kort daarop een kabinet, maar dit werd door Thorbecke al spoedig ten val gebracht. „Officieel was hij geen minister-president”, hield Balkenende dinsdag zijn gehoor voor. „Hij zat slechts de ministerraad voor.” Desondanks gevoelt de premier een grote verwantschap met zijn halve voorganger, vertrouwde hij dinsdag het publiek toe. Beide staatslieden zijn Zeeuwen, „en ook mijn kabinet is na een paar maanden gevallen.”
Sinds dinsdag hangt dus ook een portret van Balkenende in de illustere serie ”Bevelanders”, vervaardigd en overhandigd door de Goese kunstenaar Sam Drukker. Meteen naast beeltenis van de huidige premier prijkt een kleiner portret van Sanne de Regt, een 22-jarige Goese die onlangs tot Miss Nederland werd verkozen. Ook zij werd aangehaald in de toespraak van de premier, als „grote Zeeuw.”
Premier Balkenende was duidelijk in zijn element, dinsdag in Goes, en gedroeg zich zo veel mogelijk als Bevelander tussen de Bevelanders. Vrijmoedig verhaalde hij over zijn schooljeugd in Goes, en over de schaarse keren dat hij het toen nog heel andere Historisch Museum de Bevelanden vanbinnen zag. „JP is nie mi zô ezie, ee”, fluistert een dame in de zaal zachtjes naar haar buurvrouw. Die knikt maar eens. Van een tanende populariteit is bij het publiek echter weinig te merken; de lachsalvo’s klinken uitbundig door de eeuwenoude Grote Kerk als de premier aan het woord is.
Na de toespraak van de premier prijst de Zeeuwse gedeputeerde H. van Waveren de samenwerking van Noord- en Zuid-Beveland die uiteindelijk tot de heropening van het museum heeft geleid. Ook de Goese wethouder en voorzitter van het museum C. R. M. M. Linssen roemt die samenwerking. Volgens hem was sprake van een „consequent constructieve houding” van met name de gemeenten Goes, Borsele en Kapelle.
„Eerst hadden we te veel mooie oude spulletjes in het museum”, aldus Linssen dinsdag, „zo veel zelfs dat de bezoekers op het eind niet meer wisten welke mooie oude spulletjes ze allemaal gezien hadden. We moesten keuzes maken.” Toch is er genoeg overgebleven, leert een rondgang door het museum. Verdronken dorpen en steden, de Zeeuwse spaarzaamheid, klederdracht: het is allemaal aanwezig. Ook de Zeeuwse godsvrucht ontbreekt niet. In een vitrine staat een oud psalmenbordje uit een kerk opgesteld. Ernaast ligt een vergeeld exemplaar van ”Het leven en sterven van Mr. Kwaad en De enge poort”, van ”Mr. Johannes Bunjan”. Want ook dát hoort bij de historie van de Bevelanden.