Aanval op tempel hindoes in Ayodhya
Zes gewapende mannen hebben dinsdag een aanval uitgevoerd op een omstreden hindoetempel in de Noord-Indiase stad Ayodhya. Een van de aanvallers kwam al dan niet doelbewust om het leven bij een ontploffing om een gat in het veiligheidshek rond het tempelcomplex te forceren.
De vijf anderen werden in een bijna twee uur durend vuurgevecht met paramilitaire bewakers gedood. Drie paramilitairen raakten gewond, aldus Alok Sinha, minister van Binnenlandse Zaken van de deelstaat Uttar Pradesh, waarin Ayodhya ligt.
De aanvallers waren het binnenste van de tempel tot op 50 meter genaderd toen zij door bewakers werden gestopt, zei Sinha. Zij waren gewapend met vier automatische geweren, een karabijn, zeventien handgranaten en een raketwerper en maakten bij de aanval gebruik van twee voertuigen: een jeep geladen met explosieven om het hek te vernielen en een taxi om zich als toeristen naar de tempel te laten vervoeren.
De politie arresteerde de taxichauffeur, die echter ontkende dat hij van de plannen van de aanvallers afwist of hen eerder had ontmoet.
Regeringsmedewerkers in New Delhi zeiden dat inlichtingendiensten hadden gewaarschuwd voor aanslagen op religieuze plaatsen. Premier Manmohan Singh veroordeelde de aanslag in krachtige bewoordingen.
Het terrein in Ayodhya, dat 32 hectare beslaat, was in 1992 inzet van een groot conflict tussen hindoes en moslims. Militante hindoes vernielden een moskee, de Babri Masjid, die er in de zestiende eeuw was gebouwd. Zij veroorzaakten daarmee religieuze onlusten die uiteindelijk aan minstens 2000 mensen het leven kostten.
Hindoeleiders zeiden dat de moskee door Mogul-heersers was gebouwd op een plek waar een hindoeheiligdom had gestaan. Het zou gaan om de geboorteplaats van Ram, een van de incarnaties van Vishnu, in de hindoemythologie een van de drie oppergoden.
Sinds de onlusten wordt Ayodhya dag en nacht bewaakt door duizenden politieagenten en paramilitairen. Het religieuze complex is omgeven door controleposten waar elke bezoeker wordt gefouilleerd. Zelfs pennen, potloden, aanstekers en doosjes lucifers mogen niet mee naar binnen worden genomen.
Terwijl de schietpartij nog aan de gang was legde een woordvoerder van de hindoenationalistische RSS, Ram Madhav, de schuld bij door Pakistan gesteunde „jihadterroristen” uit het Indiase gedeelte van Kasjmir. De RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh) is de ideologische koepel van alle hindoe-organisaties. De belangrijkste oppositiepartij, de hindoenationalistische Bharatiya Janata, riep op tot een landelijke staking. In Hyderabad, de hoofdstad van Andhra Pradesh, arresteerde de politie twintig mensen van de World Hindu Council die Pakistaanse vlaggen en een pop in de beeltenis van de Pakistaanse president Pervez Musharraf verbrandden.
Pakistan veroordeelde de aanslag onmiddellijk. Ook de grootste militante beweging in Kashmir, Hezb-ul Mujahedeen, liet haar afkeuring blijken. De Indiase minister van Binnenlandse Zaken, Shivraj Patil, zei dat de aanslag geen gevolgen zal hebben voor het ontluikende vredesproces tussen India en Pakistan.