Aanval Remkes op politiebonden
Berekeningen van vakbonden die moeten aantonen dat ambtenaren er 130 tot 220 euro per maand op achteruitgaan, kloppen niet. „Die cijfers hebben niets met de werkelijkheid te maken”, aldus minister Remkes van Binnenlandse Zaken donderdag tegenover een woedende menigte agenten.
De bewindsman overhandigde zijn eigen cijfers aan de voorzitters van de vakbonden. Als die de berekeningen van de minister niet geloven, is Remkes bereid de diverse cijfers voor te leggen aan een onafhankelijke derde partij om vervolgens op basis van de „juiste cijfers en feiten” te kunnen onderhandelen.
Ongeveer 10.000 boze politieagenten floten de bewindsman voor zijn departement in het centrum van Den Haag massaal uit. Ze sloten daarmee een twaalfdaagse estafetteactie af waarbij ze protesteerden tegen de volgens hen dreigende verslechtering in hun arbeidsomstandigheden.
In zijn toespraak, die herhaaldelijk door gefluit en boegeroep werd onderbroken, zei Remkes respect te hebben voor de vaak zware en moeilijke omstandigheden waaronder agenten hun werk moeten doen. De bonden konden nog niet zeggen of het door hem voorgestelde onderzoek ook willen. Voorzitter H. van Duijn van de Nederlandse Politiebond wees erop dat Remkes andere uitgangspunten hanteert dan de bonden.
De komende twee maanden zullen de bonden volgens hem verderpraten met Remkes, maar niet onderhandelen. Als de gesprekken niets opleveren, gaat in september „de stekker eruit”, herhaalde Van Duijn. Dat betekent dat de politie dan massaal het werk zal neerleggen en alleen nog noodhulp zal verlenen. Remkes meent dat het grootste deel van het personeel er met zijn plannen niet op achteruitgaat. Voor de meesten (85 procent) zal juist sprake zijn van een verbetering van het inkomen.
De bewindsman wees erop dat sommige medewerkers van het ministerie zich „geïntimideerd” hadden gevoeld door de belegering van het departement. Ook zei de bewindsman dat hij soms geïrriteerd was door de verhalen van de vakbonden.
Volgens de Nijmeegse hoogleraar P. Tak is er iets mis met de interne verdeling van de salarissen bij de politie. Hij vindt dat de agenten op straat, die het meeste risico lopen en het zwaarste werk doen, te weinig waardering krijgen voor hun werk. Juist de politiemensen die op kantoor werken, verdienen het meest. Hij vindt dat daarin verandering moet komen.
Verder concludeert hij, samen met hoofdinspecteur J. Vroegop van de politie Flevoland, dat het extra geld voor de politie en de extra politieagenten die de afgelopen jaren zijn aangesteld, nauwelijks hebben geleid tot stijging van het aantal opgeloste zaken. De afgelopen tien jaar kreeg de politie in Nederland er 8000 extra medewerkers bij. Het budget werd verhoogd met ongeveer 500 miljoen euro. Toch steeg het aantal opgeloste zaken slechts met 5 procent.
Tak en Vroegop stellen dat in het boek ”Opgelost”, dat vrijdag werd gepresenteerd. Volgens deze publicatie zijn de extra menskracht en het extra geld te weinig terechtgekomen bij de opsporingsafdelingen. Ondersteunende diensten en leidinggevenden hebben volgens de auteurs juist onevenredig veel geprofiteerd van de uitbreiding.
De Raad van Hoofdcommissarissen betwist de conclusie van Tak. Het aantal opgeloste zaken zou wel degelijk zijn gestegen, terwijl het aantal aangiftes daalt. Volgens een zegsman van de raad is het extra geld gebruikt om mensen aan te nemen voor ondersteunende taken als het aannemen van aangiftes en de telefoon. Hierdoor kunnen hoger opgeleide en duurdere politiemensen hun werk beter doen, soms ook vanachter een bureau.