Europarlement eens over eenheidsloon
De leden van het Europees Parlement moeten allen een salaris van ongeveer 7000 euro per maand krijgen, onafhankelijk uit welk land ze komen. Met dat voorstel hebben de europarlementariërs donderdag ingestemd.
Over het eenheidssalaris is jarenlang gesteggeld. Momenteel krijgen de afgevaardigden in het europarlement hetzelfde salaris als de parlementariërs in het land van herkomst. Zo krijgen de Nederlandse leden hetzelfde als een lid van de Tweede Kamer. Dat leidde tot flinke salarisverschillen binnen het europarlement. Sinds de toetreding vorig jaar van arme Oost–Europese landen is dat verschil alleen maar groter geworden.
Vorig jaar was er bijna een akkoord over een eenheidssalaris, maar dat hadden de Europese ministers weggestemd omdat het te duur zou zijn. Toen ging het om ongeveer 8500 euro per maand. In beginsel betalen de europarlementsleden het (lage) Europese belastingtarief, maar nationale lidstaten kunnen besluiten tot het heffen van aanvullende belasting.
Volgende week stemmen de ministers over het akkoord in het europarlement. Minister Schmidt (Europese zaken) van huidig EU–voorzitter Luxemburg zei donderdag „er vertrouwen in te hebben dat ze dit zullen aannemen". Pas dan is de regeling definitief.
Voor de meeste europarlementsleden gaat het om een verhoging van het salaris, ook voor de Nederlanders. Voor afgevaardigden van sommige landen, met name Italië, is het een achteruitgang. De oude regeling blijft voor de huidige leden echter bestaan tot de verkiezingen in 2009.
Tegenover het betere salaris – althans voor de meerderheid – staat een versobering van de onkostenvergoedingen. In de huidige regeling krijgen de leden bijvoorbeeld de prijs van een duur vliegticket vergoed, ook als ze in werkelijkheid met een prijsstunter reizen. Straks krijgen de volksvertegenwoordigers alleen wat ze werkelijk besteed hebben.