Coalitiebesprekingen in Suriname willen niet erg vlotten
De onderhandelingen over de vorming van een nieuwe regeringscoalitie in Suriname verlopen stroef. De elf partijen die sinds de verkiezingen van 25 mei met elkaar rond de tafel zitten, verschillen fors van mening over de verdeling van de ministeries en over de invulling van het president- en het vice-presidentschap. Daarnaast dreigen oude vetes roet in het eten te gooien.
Met 23 van de 51 zetels in het parlement hebben de vier regeringspartijen van het Nieuw Front bij de laatste verkiezingen flink moeten inleveren ten opzichte van de verkiezingen van 2000, toen 33 zetels werden behaald. Voor Nieuw Front-leider en president Venetiaan was dit echter geen aanleiding om het initiatief voor de vorming van een nieuwe regering aan de Nationale Democratische Partij (NDP) van Desi Bouterse te laten. De NDP is als zelfstandige partij met vijftien zetels verreweg de grootste in Suriname.
In een poging de macht te behouden is Venetiaan rond de tafel gaan zitten met de A-combinatie, een verzameling partijen bestaande uit ”marrons” (nazaten van weggelopen slaven), die vanuit het niets vijf zetels wist te bemachtigen. Dat ook de zowel in Nederland (wegens drugshandel) als Suriname (bankoverval en geweldpleging) veroordeelde ex-rebellenleider Ronnie Brunswijk deel uitmaakt van deze combinatie, vindt Venetiaan geen probleem. Brunswijk heeft aangegeven in het parlement te gaan zitten en geen ministerspost te ambiëren.
Maar ook binnen de A1 zitten politici met een luchtje. Arty Jessurun werd in 1993 door Venetiaan uit de Nationale Partij Suriname (NPS) -een van de vier partijen binnen het Nieuw Front- gezet, na in de fout te zijn gegaan in de Begro/Insulair-affaire, waarbij Nederlandse ontwikkelingsgelden op dubieuze wijze in zijn zak waren gevloeid. Hoewel Jessurun nooit is veroordeeld, liet Venetiaan in dit geval zijn persoonlijke wrok prevaleren boven het landsbelang en weigerde Jessurun als gesprekspartner te accepteren. Maar toen A1 de besprekingen dreigde te beëindigen, koos Venetiaan alsnog eieren voor zijn geld.
Binnen de gelederen van het Nieuw Front heeft Venetiaan, die zelf op de nominatie staat om aan een derde termijn als president te beginnen, ook nog wat problemen op te lossen. De Javaanse partij Pertjajah Luhur eist het vice-presidentschap op. Daar kan Venetiaan nog wel mee leven. Maar de beoogde kandidaat, Pertjajah Luhur-voorzitter Paul Somohardjo, vindt Venetiaan echter maar niks.
Somohardjo werd twee jaar geleden door de rechter veroordeeld wegens „schending van de eerbaarheid” van jonge meisjes. De Javaanse voorman was tijdens de voorbereidingen van een missverkiezingen ongevraagd de kleedkamer van de deelneemsters binnengelopen. En een vice-president met een strafblad, gaat zelfs in de ogen van Venetiaan te ver.
Bovendien is de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), de Hindoestaanse partner binnen het Nieuw Front, niet bereid de post van vice-president die zij de afgelopen vijf jaar heeft bekleed zonder slag of stoot af te staan. Alleen als men daar het presidentschap voor terugkrijgt, gaat VHP-voorzitter Ram Sardjoe daarmee akkoord. Maar dat is voor Venetiaan weer onacceptabel.
Somohardjo voelt de bui al hangen en voert met zijn partij heimelijk besprekingen met de NDP van Bouterse. Ook de VHP staat niet afwijzend tegenover een coalitie met de NDP, mochten de huidige besprekingen vastlopen. De drie partijen samen hebben een ruime meerderheid van 29 zetels.
Tegelijkertijd rommelt het flink binnen het leger, waar eveneens met twee maten wordt gemeten. Enkele militairen die ruim twee weken geleden in uniform een bijeenkomst van de NDP van Bouterse bijwoonden, zijn door de legerleiding disciplinair gestraft. Dat heeft kwaad bloed gezet, omdat collega’s die in uniform bijeenkomsten van een van de regeringspartijen bezochten, ongemoeid zijn gelaten.
De onvrede onder de militairen binnen het nationale leger is toch al groot. Onder huidig minister Ronald Assen, een partijgenoot van Venetiaan die volgens zijn tegenstanders totaal geen kaas heeft gegeten van defensiezaken, is de verpaupering in de strijdmacht alleen maar toegenomen. De problemen werpen een schaduw over de coalitiebesprekingen, niet in de laatste plaats omdat een flink deel van de militairen oud-dictator Bouterse door dik en dun steunt.
Voor Venetiaan is het daarom van groot belang om in ieder geval zo snel mogelijk rust te brengen op het politieke vlak. Maar daarvoor moeten, los van de perikelen bij de besprekingen met de mogelijke coalitiepartners, nog heel wat hobbels worden genomen. Zo is het nog onduidelijk wanneer het nieuwe parlement bijeenkomt. Dat is noodzakelijk om een nieuwe parlementsvoorzitter te kunnen kiezen, die op zijn of haar beurt de verkiezing van de president en vice-president uitschrijft.
De meningen zijn echter verdeeld over de vraag wanneer de pas gekozen volksvertegenwoordigers moeten worden geïnstalleerd: óf een maand na de verkiezingen óf een maand na de vaststelling van de verkiezingsuitslag. In dat laatste geval zal het nieuwe parlement pas in de eerste helft van juli aan de slag kunnen gaan. Tot die tijd heeft Venetiaan de tijd om de plooien binnen de beoogde coalitie glad te strijken.