Griekenland dwars bij EU-defensiemacht
Het is EU-voorzitter Spanje niet gelukt bij Griekenland de bezwaren weg te nemen tegen het verder optuigen van een gemeenschappelijke defensiemacht. Athene wil nieuwe onderhandelingen over een document dat de positie van Turkije in dit verband regelt.
De ministers van Buitenlandse Zaken van de Unie hebben begin deze week aangedrongen op spoed. Zij willen dat er voor eind juni, als Spanje het aanvoerderschap overdraagt aan Denemarken, overeenstemming is die het mogelijk maakt de beoogde gezamenlijke legermacht van de grond te tillen. De kans dat dit lukt, lijkt klein. Pogingen om de Grieken over de streep te trekken, mislukten in de afgelopen dagen.
„Dit voorstel voldoet niet aan onze opvattingen”, verklaarde donderdag een woordvoerder van de regering van premier Simitis. „Wij zijn niet tevreden met een formulering die inhoudelijk niets verandert aan de afspraken met Turkije”, liet hij weten.
Laatstgenoemd land, dat niet behoort tot de EU, maar wel tot de NAVO, staat erop dat het een bepaalde zeggenschap krijgt over de inzet van op zijn grondgebied gestationeerd materiaal van het Atlantisch bondgenootschap voor een operatie van de Europese defensie-eenheid. Griekenland op zijn beurt wijst een dergelijke invloed van zijn aartsrivaal af. Het bepleit dat de EU zelfstandig beslissingen kan nemen op dit terrein.
De verhouding tussen de twee buren is van oudsher gespannen. Er heerst een wederzijds wantrouwen. Zij hebben onderling conflicten over de situatie op Cyprus en over het eigendom van enkele eilandjes in de Egeïsche Zee.
Vorig jaar heeft Ankara een overeenkomst ondertekend met een regeling voor de Turkse wensen. Griekenland weigert dat akkoord te erkennen en verlangt heropening van de besprekingen. Daar voelt Turkije echter weer niets voor.