Het pleidooi voor terugtrekking van de Amerikaanse troepen valt samen met oproepen van Democraten en sinds enkele dagen ook van enkele Republikeinse partijgenoten van president Bush om een vertrekscenario voor de Amerikaanse troepen op te stellen. President Bush weigert dit echter, met als argument dat een aangekondigd vertrek een „aanmoediging” zou zijn voor extremisten in Irak om hun geweld op te voeren.

Witte-Huiswoordvoerder David Almacy zei maandag in een reactie op de peiling dat de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak „vitaal is voor onze veiligheid.” Amerikaanse troepen kunnen volgens Almacy pas vertrekken als Iraakse troepen voldoende getraind zijn. Dat kan volgens sommige bronnen binnen het Amerikaanse leger nog wel enkele jaren duren.

Het Witte Huis verdedigde zich ook tegen de beschuldiging dat Washington bij de voorbereidingen voor de invasie van Irak nauwelijks aandacht besteedde aan wat er allemaal diende te gebeuren als het regime van Saddam Hussein eenmaal ten val was gebracht. Een memo uit 2002 waarschuwt de Britse premier Blair dat Groot-Brittannië na de invasie betrokken zou kunnen worden bij een „langdurige en moeizame periode van wederopbouw.” Britse deskundigen waarschuwden toen dat Washington zich onvoldoende bezighield met de wederopbouw van Irak.

Het memo werd eerder deze week gepubliceerd door The Washington Post. De woordvoerder van het Witte Huis wees de Britse beschuldiging dat er onvoldoende voorbereidingen waren getroffen voor wederopbouw van Irak van de hand. „Wij waren voorbereid op dingen die niet gebeurden en er gebeurden ook dingen waarop wij niet voorbereid waren. Maar dat is gebruikelijk in elke oorlogvoering. Onverwachte problemen dienen opgevangen te worden met grote souplesse en dat is gebeurd”, aldus Almacy.