Iran ontkent intimidatie Karimi
Het Tweede–Kamerlid Karimi (GroenLinks) is in mei vlak voor haar vertrek uit Teheran op de vingers getikt door de veiligheidsdienst, omdat zij informatie probeerde te vergaren over nucleaire installaties en het Iraanse atoomprogramma. Tijdens de daarop volgende veiligheidscontrole is zij niet anders behandeld dan andere passagiers. Zij reisde op een Iraans paspoort, waaruit niet viel af te leiden dat zij een Nederlands parlementslid was.
Dat staat in de maandag gepubliceerde rapportage van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken over het incident op de luchthaven van Teheran waar Karimi bij betrokken was. Karimi doet die lezing van de gebeurtenissen af als „onzin". Zij is niet eens deskundig op het gebied van nucleaire installaties. Ook houdt Karimi staande, dat zij wel degelijk anders is behandeld dan andere passagiers.
Het Kamerlid zei na haar terugkomst in Nederland „schandalig en onbeschoft" te zijn behandeld door de luchthavenpolitie. Ook zei zij het sterke vermoeden te hebben dat de Iraanse autoriteiten haar adresboekje en mobiele telefoon hadden gekopieerd.
Naar aanleiding van het incident werd de Iraanse ambassadeur op het matje geroepen en moest Bot in de Kamer uitleg geven over de Nederlandse aanpak van het incident.
Volgens Iran heeft de veiligheidsdienst het Kamerlid er „beleefd op gewezen" dat haar vragen over het atoomprogramma van Iran twijfel hadden gezaaid over de ware motieven van haar privé–bezoek. Haar werd duidelijk gemaakt dat zij bij toekomstige bezoeken niet opnieuw daarover vragen moet stellen.
Iran benadrukt in het rapport dat de beveiliging van de luchthaven geen weet had van Karimi’s lidmaatschap van de Tweede Kamer. Toen een vrouwelijke inspectrice haar handtas wilde controleren, weigerde zij en werd boos, aldus het rapport. Zij eiste behandeld te worden met het respect dat verbonden was aan haar status als lid van het Nederlandse parlement, gaat het rapport verder. Maar omdat die status niet vermeld stond in haar Iraanse paspoort, stond de beveiliging erop dat zij de normale veiligheidscontrole onderging en de inhoud van haar handtas liet controleren.
Het ministerie wijst ook de beschuldiging van de hand als zou de beveiligingsdienst haar privé–gegevens hebben gekopieerd. „Als de Iraanse veiligheidsdienst die informatie dacht nodig te hebben, had zij dat gedaan zonder dat mevrouw Karimi daar iets van gemerkt zou hebben".
Minister Bot heeft het rapport maandag naar de Kamer gestuurd. In de begeleidende brief schrijft hij dat volgens de Nederlandse ambassadeur in Teheran „de rapportage over de gang van zaken bij veiligheidscontroles aan de ’gate’ in overeenstemming is met de aldaar gebruikelijke praktijk". Maar tegelijkertijd wijst hij erop dat Karimi de ambassade niet heeft betrokken bij haar bezoek aan Iran en dat ook niemand van de ambassade bij het incident aanwezig was.