Buitenland

Broedervolken voorkwamen oorlog door te onderhandelen

De Noren willen vandaag geen „viering” van hun 100-jarige onafhankelijkheid van Zweden. Ze houden het bij een „markering.” Een te grote uitbundigheid zou de Zweden voor het hoofd stoten. Voor alles zijn de Noren en de Zweden immers broedervolken.

7 June 2005 09:42Gewijzigd op 14 November 2020 02:37
OSLO – Noorwegen vroeg na zijn onafhankelijkheid de Deense prins Carl de Noorse kroon te dragen. Hij vervulde het ambt vanaf november 1905, maar werd eerst in juni 1906 gekroond als koning Haakon VII. - Foto EPA
OSLO – Noorwegen vroeg na zijn onafhankelijkheid de Deense prins Carl de Noorse kroon te dragen. Hij vervulde het ambt vanaf november 1905, maar werd eerst in juni 1906 gekroond als koning Haakon VII. - Foto EPA

Op het Instituut voor Sociaal Onderzoek leunt prof. Francis Sejersted (1936) achterover en vouwt zijn handen in zijn nek. „De onafhankelijkheid op 7 juni 1905 was de logische uitkomst van een natuurlijk proces. Iedereen wist dat het ooit zou gebeuren.”

De regering vroeg de beroemde historicus -onder meer oud-voorzitter van het Nobel-vredescomité- de Noorse geschiedenis vanaf 1905 te beschrijven. Een andere schrijver nam de periode van 1814 tot 1905, de tijd dat Noorwegen onder Denemarken viel, voor zijn rekening.

Het boek verschijnt zowel in het Noors als in het Zweeds. Niet dat Zweden en Noren elkaar niet verstaan. „Het is vooral symbolisch”, glimlacht Sejersted. „Zelfs minder opgeleide Noren kunnen gemakkelijk in hun eigen taal een gesprek met een Zweed voeren. Voor de handel en de cultuur is dat natuurlijk geweldig. Maar dit boek mag geen polarisatie wekken in Zweden. Gedeeltelijk is het ook hun geschiedenis.”

De kleine werkkamer van prof. Sejersted is vrijwel geheel bekleed met boeken. De recente acht delen met zijn verzameld werk staan keurig op een rij. Sejersted wijst op een dikke ordner. „Daar ligt het negende deel.” De meeste van zijn historische geschriften gaan over de geschiedenis van de economie in Noorwegen.

Van onderdrukking door de Zweden was geen sprake, zegt Sejersted. „Het was een dunne unie. We hadden een eigen grondwet. Zelfs militaire zaken werden waargenomen door de Storting, ons eigen parlement. Alleen buitenlandse politiek was voorbehouden aan Zweden.”

Voor 1814 vormde Noorwegen één rijk met Denemarken, met Kopenhagen als hoofdstad. „Maar Denemarken koos aan het eind van de achttiende eeuw voor Napoleon. De Britten wilden toen geen handel meer met ons drijven. Daarop is in Noorwegen werkelijke honger uitgebroken. Na de Napoleontische oorlogen heeft Zweden Noorwegen onder zich genomen.”

Als de Zweden al van plan waren Noorwegen als een kolonie te behandelen, bleek de negentiende eeuw daar ook zeer ongeschikt voor. „Het werd de eeuw van de democratisering”, zegt Sejersted. „In beide landen werd de macht van het parlement groter en die van de koning kleiner. De unie werd van lieverlee vooral een persoonlijke verbinding in de persoon van de koning. Er bestond brede consensus dat de unie moest worden ontbonden om vrienden te blijven.”

Op politiek terrein liep aan het eind van de negentiende eeuw de spanning daarom op. „Paradoxaal genoeg groeide in diezelfde periode de culturele samenwerking. Het was de Gouden Eeuw voor de kunsten. De Noorse componist als Edward Grieg gaf bijvoorbeeld concerten in de Zweedse hoofdstad Stockholm.”

Rond de eeuwwisseling liep de spanning op. „De Noorse radicalen kregen in de lente van 1905 de regering in handen. Zij waren sterk nationalistisch. De zaak liep uit de hand toen de Zweedse kroonprins, die als regent optrad, de Noorse minister-president beloofde dat Zweden het initiatief tot ontbinding zou nemen. De Zweedse ministers beschouwden dat echter als gezichtsverlies.”

Het hoogtepunt volgde toen de Noorse Storting op 7 juni besloot dat de unie moest worden ontbonden en dat de Zweedse koning Oscar een van zijn zonen als nieuwe koning van Noorwegen moest benoemen. „Maar de koning wilde dat niet tekenen. Waarop de Storting zei: Dan kunt u onmogelijk langer functioneren als de koning van Noorwegen. Dat was natuurlijk een enorme provocatie.”

De historicus Sejersted weet dat in zulke situaties gemakkelijk oorlogen uitbreken. Maar dat gebeurde hier niet. „Niemand wilde een oorlog. Daarom koos men ervoor vreedzaam te onderhandelen. Dat proces duurde een maand of vier. Op 26 oktober ondertekende koning Oscar zijn afstand van de Noorse troon en erkende hij de zelfstandigheid van het land. Daarom heb ik ervoor gepleit dat dit de datum zou zijn waarop we samen met de Zweden de onafhankelijkheid markeren. Maar blijkens de herdenkingen dinsdag, is dat niet overgenomen. Ook waren het de Zweden die besloten geen oorlog te voeren toen de Noren hen uitdaagden”, stelt Sejersted vast.

In de keus van de nieuwe vorst toonde Noorwegen zich direct goed in de buitenlandse politiek, lacht prof. Sejersted. „Het parlement vroeg de Deense prins Carl koning te worden. Hij was getrouwd met een Britse prinses. Dat opende direct belangrijke ingangen voor een land met een jonge zelfstandigheid.”

De benoeming van de vorst vond echter niet plaats voordat er een referendum over de monarchie was gehouden. In Noorwegen was immers een sterke republikeinse beweging actief. „Maar men begreep dat men internationale erkenning moest krijgen. Men wilde niet de indruk wekken dat men een revolutie had ontketend. Vergeet niet dat er in 1905 veel onrust in Europa was. Een monarchie leek vreedzamer dan een republiek. De internationale uitstraling was de belangrijkste reden waarom de overgrote meerderheid in het referendum stemde voor de monarchie. En hoewel Noorwegen in de twintigste eeuw een sterk sociaal-democratisch stempel heeft gehad, geniet de monarchie nog steeds grote steun. Vooral vanwege de beschaafde en intelligentie wijze waarop de koninklijke familie optreedt.”

In 1905 had Zweden al een industrie die de basis legde voor de degelijke automerken Volvo en Saab en voor een modern banksysteem dat daarbij paste. Noorwegen was toen nog vooral een agrarisch land. Sejersted: „Bij ons is sterker de nadruk gelegd op democratische instellingen. Soms heb ik het idee dat de Zweden ook dinsdag nog meer economisch dan democratisch georiënteerd zijn.”

Maar het overheersende beeld in de afgelopen honderd jaar is volgens Sejersted toch dat de Noren en Zweden broedervolken zijn. „De titel van mijn bijdrage aan het herdenkingsboek luidt ”Sosialdemokratiets tidsalder”, de tijd van de sociaal-democratie. In beide landen stonden de economie en de welvaartsstaat centraal. De overeenkomsten daarin waren verbazingwekkend, onder meer door de vele persoonlijke contacten. In Noorwegen bijvoorbeeld kopiëerde men in 1935 gewoon de sociaal-democratische regering die in 1932 in Zweden was aangetreden.”

De sociaal-democratie versterkte echter niet alleen de welvaartsstaat, maar verzwakte ook het gezin, meent Sejersted. „Vooral in Zweden was het anti-gezinsdenken sterk, wat leidde tot het hoogste percentage werkende vrouwen en natuurlijk kinderopvang. De sociaal-democratie was meestal sterk tegen het traditionele burgerlijke gezin, hoewel ze dit in de jaren vijftig en zestig juist weer in bescherming heeft genomen.”

Een andere ontwikkeling in de afgelopen eeuw was die van de secularisatie, zegt prof. Sejersted. „Noorwegen en Zweden zijn de meest seculiere landen ter wereld. Sommigen verklaren dit door het bestaan van de staatskerk. Misschien dat mensen meer gemotiveerd raken voor de kerk als men niet vanzelfsprekend lid is. Ik weet dat niet. Maar het is wel duidelijk dat een staatskerk geen garantie tegen secularisatie vormt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer