Mugabe ontkent voedselcrisis
Zimbabwe heeft niet gevraagd om voedselhulp van de Verenigde Naties en heeft die hulp ook niet nodig.
Dat heeft de Zimbabwaanse regering donderdag gezegd. Volgens medewerkers van het Wereldvoedselprogramma (WFP) is de humanitaire crisis in het land echter op weg te escaleren. Een recente campagne om sloppenwijken in de grote steden te slopen en de bewoners naar hun dorpen terug te sturen, dreigt de situatie op de spits te drijven.
Minister van Sociale Zaken Nicholas Goche zei voor de staatsradio dat Zimbabwe 1,2 miljoen ton maïs heeft gekocht van Zuid-Afrika, voldoende om tekorten op te vangen die het gevolg zijn van een droogteperiode. Goche beklemtoonde dat Zimbabwe niet om internationale hulp vraagt, maar zei wel dat iedere hulp welkom is.
Het hoofd van het Wereldvoedselprogramma, James Morris, had woensdag een ontmoeting met president Robert Mugabe over wat hij omschreef als een enorme humanitaire crisis. Morris zei dat het komende jaar tussen de 3 en de 4 miljoen Zimbabwanen voedselhulp nodig hebben, met een piek in de periode tussen december en maart.
De economische problemen waarmee Zimbabwe worstelt zijn door de regering-Mugabe zelf veroorzaakt doordat zij in 2000 een landhervormingscampagne begon waarbij grond van blanke boeren aan zwarte landbouwers werd overgedragen. Zimbabwe, dat in het verleden de broodmand van zuidelijk Afrika was, zag zijn voedselproductie prompt snel afnemen. Mugabe raakte internationaal in een isolement.
Inmiddels is er een chronisch tekort aan basale zaken zoals benzine, medicijnen en elementaire voedingswaren. De inflatie rijst de pan uit en de regering zag zich vorige maand genoodzaakt de munt met 45 procent in waarde te verlagen.
Morris zei na afloop van zijn bezoek aan Harare dat Mugabe hem heeft toegezegd VN-hulp te accepteren. Daarbij zouden non-gouvernementele organisaties (ngo’s) toestemming krijgen de hulp te distribueren. De regering kreeg in het verleden kritiek dat zij voedsel selectief distribueerde. Haar aanhangers kregen wel voedsel, tegenstanders werden gepasseerd.
Ondertussen zet de regering de campagne tegen straathandelaren en sloppenbewoners voort. Alleen al in de hoofdstad Harare, een stad van 2 tot 3 miljoen inwoners, dreigen een miljoen mensen hun zelfgebouwde krotten te verliezen. Sinds het begin van de ’schoonmaakcampagne’ op 19 mei zijn duizenden straatventers gearresteerd en is hun handelswaar in beslag genomen.
De leider van de oppositiepartij MDC, Morgan Tsvangirai, bezocht wijken waar woningen zijn gesloopt en riep op tot internationale druk op de regering-Mugabe, die volgens hem „de oorlog tegen het volk opvoert.” Tsvangirai zei dat de Zimbabwanen „het zat zijn” en dat „het volk woedend is en uiteenvalt.”
Amnesty International riep woensdag de regering op een einde te maken aan de bezemcampagne, waardoor volgens de organisatie hele gemeenschappen dakloos zijn geraakt en duizenden mensen hun bron van inkomsten hebben verloren. „Wij hebben berichten gehoord over hartbrekende taferelen waarbij gewone Zimbabwanen, die hun woning en handel volledig vernield hadden zien worden, in uiterste wanhoop en ongeloof op straat stonden te huilen”, zei Kolawole Olaniyan, directeur van de afdeling Afrika van Amnesty.