Hof wil onderzoek Haagse gasexplosie
Het gerechtshof in Den Haag wil kennis nemen van de inhoud van veertien telefoongesprekken tussen twee verdachten en hun advocaten. Dat bleek donderdag uit een tussenarrest van het hof.
De verdachte man en vrouw hebben volgens het openbaar ministerie (OM) schuld aan een explosie op 28 juni 2003 in de Herman Costerstraat in Den Haag.
Door de gasexplosie in de kelder van een juwelier raakten zestien mensen gewond en werden een aantal winkels en bovengelegen woningen ernstig beschadigd. De verdachten zijn tot nu toe niet vervolgd. De rechtbank in Den Haag heeft het OM niet-ontvankelijk verklaard, omdat het taps van telefoongesprekken tussen verdachten en hun raadslieden te lang heeft bewaard. Deze zogenoemde geheimhoudersgesprekken vallen in principe onder het beroepsgeheim van advocaten.
Eigenlijk zouden de rechters van het hof donderdag beslissen of de rechtbank gelijk had met de verklaring van niet-ontvankelijkheid. In plaats daarvan heropenden zij het onderzoek. Het is onduidelijk wanneer het hof de afgeluisterde telefoongesprekken behandelt.
Advocaat F. van Ardenne, die een van de verdachten bijstaat, toonde zich donderdag verrast door het tussenarrest van het hof. „Ik ben benieuwd of het OM gaat voldoen aan het verzoek van het hof de gesprekken te tonen. Het beroepsgeheim wordt daarmee immers geschonden".
De advocaat stelt echter dat het hof genoeg waarborgen heeft opgeworpen om de inhoud van de gesprekken niet openbaar te laten worden. „Ze gaan er zorgvuldig mee om". Het hof wil de gesprekken achter gesloten deuren behandelen. Mocht de zaak ooit weer bij het gerechtshof in Den Haag terugkomen, dan zullen andere rechters en een andere aanklager hem behandelen.