Buitenland

Latijns-Amerika rekent af met zijn wrede leiders

In Colombia, Chili en Peru wachten mensenrechtengroepen vol ongeduld op de veroordeling van Augusto Pinochet, Vladimiro Montesinos en Alberto Santofimio. De laatste weken doken nieuwe getuigenissen op in verband met politieke moordzaken die tegen deze drie lopen. Het zou de eerste keer zijn dat leiders van hun kaliber een veroordeling oplopen.

IPS
2 June 2005 08:58Gewijzigd op 14 November 2020 02:36

Tegen de voormalige Chileense dictator Pinochet doken twee weken geleden nieuwe beschuldigingen op voor de moord op twee politieke rivalen in de jaren ’70. In Peru eist de openbare aanklager 35 jaar tegen Vladimiro Montesinos, de voormalige baas van de inlichtingendienst, voor de moord op twee dozijn burgers vijftien jaar geleden. En in Colombia werd de voormalige minister van Justitie Alberto Santofimio op 12 mei gearresteerd voor zijn aandeel in de moord op een presidentskandidaat in 1989.

„Het feit dat drie verschillende rechtssystemen in drie verschillende landen op hetzelfde moment in actie komen is geen toeval”, zegt historica Margaret Power van het Illinois Instituut vanuit Santiago. „Er is sprake van een kentering. Sinds het einde van de dictaturen in Zuid-Amerika, was de standaardreactie tot nog toe om de ogen te sluiten voor het verleden.”

De nieuwe beschuldigingen tegen Pinochet in verband met de moorden op twee voormannen van de regering-Allende maakt de kans dat hij veroordeeld wordt niet veel groter. In 2001 oordeelde een rechtbank al dat de 89-jarige ex-dictator mentaal ongeschikt is om terecht te staan. Een arrest van het hooggerechtshof bevestigde die uitspraak in juli 2002.

Maar het onderzoek naar Pinochets wandaden gaat onverminderd voort, niet enkel voor politieke moorden in eigen land. Ook het onderzoek naar Operatie Condor loopt. Dat was in de jaren ’70 en ’80 een gezamenlijk project van de militaire leiders in Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay en Uruguay om linkse opponenten op te sporen en te elimineren.

Door de onderzoeken is het onkreukbare imago van het leger in Chili voorgoed verleden tijd. „Een bewijs daarvan is dat organisaties uit het middenveld het leger nu gemakkelijk durven beschuldigen”, zegt Power. „Toen Chileense militaire rekruten onlangs ten onder gingen in een sneeuwstorm, aarzelde men niet om de officieren die het overleefd hadden te beschuldigen. Dat is de prijs die het leger moet betalen voor het feit dat Chileense burgers zeventien jaar lang vermoord werden.”

Onder het regime-Pinochet (1973-1989) verdwenen naar schatting 3000 burgers door toedoen van de veiligheidsdiensten, en 27.000 politieke gevangenen werden gemarteld.

Ook in Colombia wordt de spiraal van straffeloosheid doorbroken. Voormalig minister van Justitie Alberto Santofimio zal zijn straf waarschijnlijk niet ontlopen. Hij werd op 12 mei gearresteerd voor de moord op presidentskandidaat Luis Carlos Galan in 1989.

In Peru hangen veroordelingen voor de politiek gemotiveerde slachtingen in Barrios Altos en La Cantuta, respectievelijk in 1991 en 1992, in de lucht. Alle leden van de Colinagroep, het doodseskader dat de moorden uitvoerde, zitten voorlopig achter de tralies. Van de opdrachtgevers werd tot dusver niemand beschuldigd. Op 13 mei kwam daar verandering in. Toen vroeg de openbare aanklager 35 jaar tegen Vladimiro Montesinos omdat die opdracht zou hebben gegeven tot de standrechtelijke executies.

Montesinos was onder president Alberto Fujimori (1990-2000) het hoofd van de inlichtingendienst. Hij wordt beschuldigd in talrijke andere zaken, maar is nog nergens voor veroordeeld.

In 2001 werd Fujimori er al officieel van beschuldigd een aandeel te hebben in de moorden. Er loopt al vier jaar een internationaal arrestatiebevel tegen de ex-president die gevlucht is naar Japan. Fujimori loopt er nog steeds rond als een vrij man.

„Het ergste is dat de uitkomst uiteindelijk nog steeds onzeker is”, zegt Ernesto de la Jara, de directeur van het Instituut voor Juridische Verdediging in Lima. „De misdaden die tien tot twintig jaar geleden werden gepleegd, komen nu pas voor. Er is nog geen enkele straf uitgedeeld voor (de opdrachtgevers van) mensenrechtenschendingen in Peru, al is er goede hoop dat de zaak tegen de Colinagroep uitmondt in een veroordeling.”

Drie successen kan niemand de Peruaanse mensenrechtenbeweging meer afpakken. Peru accepteerde de beslissing van de Inter-Amerikaanse Rechtbank voor de Mensenrechten om de amnestie voor Fujimori, toegekend in 1995, te vernietigen. Het grondwettelijke hof vernietigde ook de antiterreurwetgeving die onder Fujimori ontstond.

Verder deed de Peruaanse waarheidscommissie haar werk. „Ze is erin geslaagd de verwrongen waarheid te vervangen door een waarheid die dichter in de buurt van de realiteit komt”, zegt De la Jara. Van de 47 zaken die de waarheidscommissie doorverwees naar het gerecht, worden er 15 nog onderzocht door het openbaar ministerie en kwamen er 30 al voor.

„Het is duidelijk dat de spiraal van straffeloosheid nog niet gesloten is, in Peru noch in de rest van de regio. Het kan twee kanten uit”, meent De la Jara, „een reeks van juridische overwinningen of een achteruitgang.”

Professor Power ziet twee verklaringen voor de trend tot bestraffing. „De woede tegen het neoliberale economische beleid zorgt ervoor dat de mensenrechtengroepen zich beter organiseren, geruggensteund door een goed verankerde sociale beweging met als centrale eis: transparantie en eerlijkheid in het bestuur.”

Daarnaast is er een „alliantie tussen progressieve regeringen in Zuid-Amerika. Veel van de nieuwe leiders waren zelf slachtoffer van de militaire dictatuur.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer