Kamer móét nee wel overnemen
Wat zijn de politieke gevolgen van een nee door het Nederlandse volk? Kan de Tweede Kamer, waarvan 85 procent voor de grondwet is, dan toch nog ja zeggen tegen het ratificatievoorstel van het kabinet? Bij een zeer lage opkomt wel, maar daarop is bar weinig kans. Een viertal scenario’s.
Dat Nederland woensdag toch nog ja zegt is onwaarschijnlijk. Maar zeg nooit „nooit.” Peilingen zijn slechts peilingen. Als de twijfelaars woensdag en masse voorstemmen, helpen zij het ja-kamp misschien toch nog aan de overwinning en zijn de grote politieke partijen van een immens probleem verlost. Die kunnen in dat geval met een zucht van verlichting voor het ratificatievoorstel van het kabinet stemmen. Zelfs een tegenstander als de LPF moet dan voorstemmen.
In principe is het mogelijk dat een meerderheid nee zegt, terwijl de opkomst onder de 30 procent blijft. Dat verschaft PvdA en CDA, samen een meerderheid in de Kamer, een reden om toch voor het ratificatievoorstel te stemmen. Zij zijn immers zelf voor en hebben een opkomst van 30 procent als voorwaarde gesteld. Maar dit is een zeer onwaarschijnlijk scenario: alle peilingen wijzen op een hogere opkomst.
Wat gebeurt er als de opkomst boven de 30 procent is, een meerderheid tegen stemt, maar het bij een nipte meerderheid blijft? Laten we zeggen 51 tegen 49 procent? Bij zo’n uitslag heeft alleen het CDA een probleem. Die heeft immers als voorwaarde gesteld dat het om een meerderheid van ten minste 55 procent moet gaan? Maar de kans bestaat dat de christen-democraten die eis nog verder omlaag schroeven.
En áls het CDA, op grond van de te krappe meerderheid van het nee-kamp, voor het ratificatievoorstel stemt, helpt dat in de praktijk niet veel. Sterker nog: het zou zichzelf voor aap zetten door als enige fractie in de Kamer voor te stemmen.
Het meest aannemelijke scenario is dat, bij een hoge opkomst, een royale meerderheid van het volk nee stemt. De politieke elite, zelf overtuigd voorstander van de grondwet, zal dan bakzeil moeten halen. Waarschijnlijk trekt in die situatie de regering het wetsvoorstel tot ratificatie van de grondwet in, om zichzelf en de Kamer een pijnlijke situatie te besparen.
Of er ook politieke slachtoffers zullen vallen, is onzeker. Staatssecretaris Nicolaï heeft zo veel in deze grondwet geïnvesteerd, dat het voor hem ongeloofwaardig zou zijn aan te blijven, redeneren velen. Maar het is niet uitgesloten dat Nicolaï zijn rug recht en zegt: „Ik heb geen ruzie met de Kamer, dus ik blijf.”