„Europa-debat begint pas na referendum”
De Europese grondwet is dood, maar de EU leeft. En dat allebei door het referendum. „Het grootste winstpunt daarvan is dat er voor het eerst na een winterslaap van dertig jaar wordt gedebatteerd over Europa.”
Directeur Sjerp van der Vaart van het Bureau van het Europees Parlement in Den Haag is tegen referenda die zijn uitgeschreven door regering of parlement. Dat het referendum heeft geleid tot felle debatten over de voors en tegens van de grondwet en van Europa, vindt hij desondanks „het grootste winstpunt.”
Tevreden over de discussies is hij echter helemaal niet. „De wijze waarop het debat wordt gevoerd, is niet verheffend en weinig intellectueel.”
Je kunt pas debatteren nadat de bevolking is geïnformeerd, zegt Van der Vaart. Die fase is echter overgeslagen, waardoor het niveau van de discussie niet hoger komt dan welles-nietes.
Bovendien is het debat „veel te laat” op gang gekomen. In Frankrijk en Spanje heeft de regering al maanden voor het referendum de publiciteit gezocht. De campagne duurde in Nederland maar een paar weken. De voorstanders hebben te lang gewacht en daardoor terrein verloren aan de tegenstanders. „Die konden daardoor de toon zetten.”
De neestemmers hadden volgens de directeur ook veel beter dan het ja-kamp begrepen dat je de centrale boodschap kort moet houden. Emoties voerden bij de ja-stemmers de boventoon: er zou oorlog kunnen uitbreken en het licht zou uitgaan in Nederland. „Er was geen ruimte voor een informatiecampagne om de verschillen aan te duiden tussen het huidige Verdrag van Nice en de grondwet.”
Inherent aan referenda is dat het debat vaak gaat over heel andere onderwerpen dan het centrale thema. „Frustraties en problemen” als de euro en Turkije speelden nu een belangrijke rol.
Europa is het slachtoffer geworden van het kabinet, klaagt Van der Vaart. „De regering heeft de achterliggende jaren een consequente politiek van zwartepieten gevoerd. Jarenlang was het: Dat is de schuld van Brussel, de EU heeft het gedaan.” Hij vindt het daarom „niet gek” dat de bevolking negatief is over Europa.
Het referendum brengt een hoop publiciteit met zich mee. Het informatieve gehalte van bijvoorbeeld de programma’s die op tv te zien zijn geweest, was „vrij laag.” Iedere keer werden dezelfde beelden vertoond van verslaggevers die mensen vragen of zij de dikke grondwet hebben gelezen en of ze weten wat er precies in staat. „Goedkope journalistiek”, oordeelt de directeur.
De aandacht voor Europa zal niet verslappen als het referendum achter de rug is. „Het debat eindigt niet. Het begint pas.” Volgens Van der Vaart is „de geest uit de fles.” Veel mensen realiseren zich voor het eerst dat 40 tot 50 procent van de regelgeving uit Brussel komt.
Politiek Den Haag moet nu twee belangrijke vragen beantwoorden: „Hoe lost de politiek het legitimiteitsprobleem op dat 60 procent van de bevolking tegen de grondwet is en 85 procent van de Kamer voor? En: Hoe zet je het debat over Europa op een democratische manier voort?”
Dat er voortaan op een andere manier over de EU moet worden gepraat, is Van der Vaart duidelijk. „Europa kan en mag geen eliteproject meer zijn. De Kamer moet veel meer naar de kiezers toe om te vertellen waarom wij wel of niet dingen door Brussel laten doen. Die vraag moet niet meer in de achterkamertjes worden beantwoord.”
VVD-kamerlid Van Baalen is net als Van der Vaart tegen raadgevende referenda. Toch vindt ook hij de enorme betrokkenheid van de bevolking bij Europa door het referendum „pure winst. Je kunt rustig stellen dat er nog nooit zo’n intensief debat is geweest.” Zalen waar normaal gesproken een man of 20 komt, zaten nu afgeladen vol met 300 personen.
Toch had naar zijn overtuiging ook zonder de volksraadpleging de belangstelling voor de EU aangewakkerd kunnen worden. Als de politici „tegendraads, maar serieus” hadden gedebatteerd over Europa, zoals Bolkestein dat deed toen hij in de Kamer zat, dan „hadden we geen referendum nodig gehad.”
De eerstvolgende discussie die moet worden gevoerd, gaat over de vraag wat er na vandaag moet gebeuren. „De bevolking is niet gerust op de ontwikkelingen in Europa”, weet Van Baalen. Lastig wordt het wel om mensen bij Europa betrokken te houden. „Je krijgt ze niet enthousiast over de derde Nitraatrichtlijn. In Den Haag lukt dat ook niet met ieder wetsvoorstel.”
De VVD’er had dinsdag nog enige hoop op een overwinning voor het ja-kamp. „Het Verdrag van Maastricht is destijds in Frankrijk met een nipte meerderheid aangenomen, terwijl iedereen dacht dat de Fransen massaal tegen zouden stemmen.” Bovendien: „Dit is de eerste keer dat opiniepeilers zich met een referendum bezighouden. Ik weet niet of zij de juiste conclusies hebben getrokken. Dat zal blijken.”