Srilankanen wachten nog altijd op nieuwe huizen
Internationale donors beloofden Sri Lanka vorige week 2,4 miljard euro voor heropbouw na de tsunami, maar veel slachtoffers hebben de hoop al opgegeven. „Hoe kunnen we erop vertrouwen dat de hulp zal helpen?” vraagt H. Punyasiri. „Sommige ambtenaren weten niet waar het strand is, ze weten niets over de zee, maar tegen de tijd dat ze bij ons aankomen hebben ze alles al beslist”, zegt Wilson Gunathileke.
Piyasena uit Habaraduwa, in het zuiden van Sri Lanka, is 68, maar hij had nooit iets meegemaakt wat in de verste verte leek op de misère van de afgelopen vijf maanden. De tsunami van tweede kerstdag doodde een van zijn dochters en haar echtgenoot en vernielde een deel van zijn huis. Dat was al erg genoeg. „Maar niemand weet hoe we de afgelopen vijf maanden hebben afgezien. Kijk maar om je heen. We wonen in een tent, het is daarin verschrikkelijk heet, we halen nog steeds water uit tankwagens en het is nog niet bekend waar of wanneer we nieuwe huizen zullen krijgen”, zegt Piyasena’s vrouw Nanda Gamage.
Net als andere Srilankanen is ze gefrustreerd over de trage wederopbouw. De tsunami doodde meer dan 30.000 mensen op het eiland en maakte 1 miljoen mensen tot vluchteling in eigen land. Vlak na de ramp stroomden honderden plaatselijke en buitenlandse hulporganisaties en vrijwilligers toe, maar het wederopbouwprogramma van de overheid laat op zich wachten. De Srilankaanse regering gaf de dag voor de internationale donorconferentie in de stad Kandy toe dat op 15 mei nog maar 119 nieuwe huizen af waren.
„De overheid moet zelfs nog beslissen waarheen we moeten verhuizen”, zegt Punyasiri. „Er is geen informatie.” Net als Piyasena woonde hij binnen de bufferzone van 100 meter van de kust, waar geen nieuwe huizen mogen komen. De Wereldbank berekende dat in Sri Lanka zo’n 60 procent van de naar schatting 70.000 beschadigde huizen in de bufferzone ligt.
Ook Wilson Gunathileke woonde in de bufferzone, niet ver van het beroemde toeristische strand van Polhena in Matara, vlak bij de zuidelijke stad Galle. „Ik woon al vier maanden in tijdelijke onderkomens en niets wijst erop dat dit gaat veranderen.”
Eerder kwam de hulporganisatie Oxfam al met de kritiek dat veel hulpverleners in hun haast om geld uit te geven en door hun gebrek aan ervaring er gewoon op los bouwen, zonder overleg met de plaatselijke bevolking. „In Sri Lanka trekken hulporganisaties nu bijvoorbeeld op 10 kilometer van de kust huizen voor vissers op. Openbaar vervoer van die nieuwe nederzettingen naar het strand is er niet, en de arme vissers hebben geen bromfietsen”, zegt Coco McCabe van Oxfam. Zij vindt ook dat donors meer moeten investeren in coördinatie.
De Verenigde Naties lieten vorige week weten dat toen nog maar 2,5 miljard dollar was overgemaakt van de 6,7 miljard dollar die donorlanden beloofd hadden voor noodhulp en wederopbouw. Experts geloven dat sommige donorlanden wachten met het overmaken van al het toegezegde geld tot ze meer zekerheid hebben dat de hulp eerlijk en gelijkmatig zal verdeeld worden. Er zijn vragen bij de bereidheid van Sri Lanka om gebieden te helpen waar de Tamil Tijgers actief zijn, in het noordoosten.
Als er in Sri Lanka niet snel wat gebeurt, zullen de problemen verergeren, waarschuwde een aantal donors op de conferentie. Het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties stelt in een rapport dat de tsunami de bestaande problemen van trage groei, stijgende werkloosheid en ondervoeding op het platteland en in de conflictzones in het noorden en oosten van Sri Lanka uitvergroot. Economen schatten de groei dit jaar op 5 procent, een procentpunt minder dan de oorspronkelijke schattingen. De Centrale Bank zegt dat Sri Lanka 6 tot 8 procent groei nodig heeft om armoede en werkloosheid aan te pakken. Vorig jaar bedroeg de groei 5,4 procent.