Grote hongersnood dreigt in Noord–Korea
In Noord–Korea dreigt een grote hongersnood die mogelijk erger zal zijn dan die het land in het midden van jaren negentig teisterde. Als niet snel actie wordt ondernomen, dreigen miljoenen Noord–Koreanen te sterven, heeft het Wereldvoedselprogramma WFP van de Verenigde Naties vrijdag laten weten.
Voedselschaarste is een structureel probleem in het stalinistische land, dat vrijwel van de buitenwereld is afgesloten. Volgens de directeur Azië van het WFP, Tony Banbury, dreigt de situatie de komende maanden echter sterk te verslechteren. De WFP is bijna door haar voedselvoorraad voor Noord–Korea heen door een gebrek aan geld van donorlanden. Volgens Banbury zal er voor het grootste deel van 6,5 miljoen hulpbehoevende Noord–Koreanen in augustus geen voedsel meer zijn.
Bovendien zullen de voedselrantsoenen van de Noord–Koreaanse autoriteiten, waar 70 procent van de bevolking van afhankelijk is, nog verder worden verlaagd. Vorig jaar bracht het regime de dagelijkse portie voedsel terug van 350 tot 300 gram per dag. Het WFP verwacht dat deze grote groep Noord–Koreanen het vanaf juni of juli nog maar met tweehonderd gram voedsel per dag moeten doen.
Het is nooit duidelijk hoeveel slachtoffer de vorige grote hongersnood in Noord–Korea heeft geëist. Het regime in Pyongyang heeft dit altijd verzwegen. Maar Westerse hulporganisties schatten dat er midden jaren negentig zeker twee miljoen Noord–Koreanen door honger en ziekte zijn omgekomen.
