De minister–president zei dat in reactie op een peiling die uitwijst dat veel Nederlanders denken dat het kabinet zich niet veel zal aantrekken van het referendum over de Europese Grondwet op 1 juni.

Balkenende herinnerde eraan dat de uitkomst van het referendum bepalend zal zijn voor het stemgedrag van het parlement. En dat is bepalend voor wat het kabinet kan doen: „Een kabinet kan nooit verder springen dan het parlement toelaat".

De minister–president wilde niet ingaan op uitlatingen van zijn collega Juncker van Luxemburg, dat nu voorzitter is van de Europese Unie. Juncker zei dat een Frans nee bij het referendum, eind mei, het einde betekent van de Europese grondwet. Balkenende zei „geen behoefte te hebben aan speculaties”. Hij kiest in de laatste weken naar het referendum voor een „positieve insteek”.

De minister–president zal de komende weken tegen iedereen die het wil horen de grondwet verdedigen, omdat het „een duidelijke verbetering is”. Hij zal daarbij „wel nadrukkelijk stilstaan bij twijfels en gevoelens” rond de grondwet. Eerder deze week sprak D66–vice–premier Brinkhorst zijn twijfels uit over het referendum, maar daarover wilde Balkenende het na afloop van de wekelijkse vergadering van de ministerraad het liever niet hebben: „Laten we nu vooruitkijken”.