Terreurverdachten Spanje ontkennen in alle toonaarden
In Spanje begon vorige maand in Spanje het grote proces tegen 24 moslimextremisten die verdacht worden van banden met het terreurnetwerk al-Qaida. Net als bij de terrroristenprocessen in Nederland ontkennen de aangeklaagden alle beschuldigingen. Maar of de verdachten in Spanje ook vrij zullen komen, is de vraag.
De kern van de groep die in Madrid terechtstaat wordt gevormd door naar Spanje geëmigreerde Syriërs die deel uitmaken van een omvangrijk terreurnetwerk rond de Syriër Imad Eddin Barakat Yarkas (Abu Dahdah). Allen zijn lid van de in Syrië verboden moslimbroederschap. Deze Abu Dahdah is in het proces in Madrid de hoofdverdachte en wordt gezien als de chef van al-Qaida in Spanje.
Enkele maanden na de aanslagen van 11 september 2001 werd hij in Madrid gearresteerd. Twee weken voor die aanslagen had hij met een vriend een telefoongesprek gevoerd waarin deze in codetaal meedeelde dat er in Amerika aanslagen met (gekaapte) vliegtuigen in voorbereiding waren.
Tijdens het proces in Madrid ontkende Abu Dahdah nadrukkelijk dat hij een volgeling van Osama bin Laden was. Uit de stukken blijkt echter dat hij nauw betrokken was bij een geheim voorbereidend overleg in Spanje dat twee maanden voor de aanslagen van 11 september plaatsvond. Verder blijkt dat hij geld had ingezameld dat bestemd was voor al-Qaida in Afghanistan.
Abu Dahdah stond bovendien in nauw contact met Bin Ladens persoonlijke koerier, een zekere Mohammed Bahaiah (Abu Khaled), die enkele malen in zijn huis in Madrid logeerde. Bijvoorbeeld in januari 1998, toen Bahaiah videobanden van in Amerika gefilmde doelwitten moest ophalen.
Die doelwitten waren gefilmd door een andere Syriër, Ghasoub al-Abrash Ghalyoun, die in augustus 1997 onder de dekmantel van een gewone toerist met de videocamera naar de Verenigde Staten was gereisd. Daar filmde hij belangrijke gebouwen, bruggen en ook de Twin Towers van het World Trade Center in New York. Die laatste video-opnamen waren zeer gedetailleerd en gemaakt vanaf verschillende locaties.
Eind april 2005 verklaarde Ghalyoun in de rechtszaal dat hij alleen maar toeristische objecten had gefilmd. „Ik ben nu eenmaal verliefd op de Verenigde Staten”, zei hij met een brede glimlach. Opvallend was echter dat zijn twaalf videobanden zeer gedetailleerde opnamen bevatten van bijvoorbeeld steunpunten van bruggen, iets waar een normale toerist nooit op zou letten.
Op een van de banden is een gesprek te horen dat Ghalyoun tijdens het filmen voerde met een van zijn Syrische contacten in de VS. Deze vroeg Ghalyoun waarom hij voor al die details zoveel belangstelling toonde. „Het is voor een bevriende architect in Spanje”, verklaarde Ghalyoun. Blijkbaar een verzinsel. Want diezelfde video-opamen uit Amerika werden in februari 1998 door Mohammed Bahaiah in Spanje opgehaald en naar Osama bin Laden gebracht. Dit alles ter voorbereiding van de aanslagen van 11 september 2001, die toen al gepland werden.
Toen hij deze banden ophaalde, logeerde Bahaiah ook bij zijn vriend Syrische Taysir Alouni Kate, de latere sterverslaggever van de Arabische tv-zender Al-Jazeera. Deze journalist staat eveneens in Madrid terecht en ontkent dat hij iets met al-Qaida te maken heeft. Vast staat wel dat Taysir Alouni zeer goed bevriend was met zowel Mohammed Bahaiah als Abu Dahdah. Hij hielp Bahaiah in januari 1998 via illegale kanalen zelfs aan een verblijfsvergunning in Spanje. Nadat Bahaiah in 1999 in Turkije als contactman van al-Qaida was ontmaskerd, bleef Taysir Alouni hem helpen.
Lange tijd was diezelfde Taysir Alouni in Granada leider van een radicale groep moslimjongeren, die een beetje te vergelijken was met de Hofstadgroep in Nederland. Met zijn instemming koos Abu Dahdah uit dit groepje geschikte kandidaten uit voor een opleiding in een trainingskamp van al-Qaida.
Taysir Alouni kende Abu Dahdah al sinds 1995. Het ging om meer dan een gewone vriendschap: er ontstond een duidelijke afhankelijkheidsrelatie. Begin 2000 vertrok Alouni als correspondent van Al-Jazeera naar Afghanistan. Bij zeker drie gelegenheden overhandigde hij door Abu Dahdah ingezameld geld aan Mohammed Bahaiah.
Verder stond Alouni in verbinding met de Syriër Mustafa Setmarian Nasar, die tot november 2001 de leider van een al-Qaida-kamp in Afghanistan was. Er zijn aanwijzingen dat deze hoge al-Qaida-man de eigenlijke opdrachtgever van de aanslagen van 11 maart 2004 in Madrid is geweest.
Tijdens het proces in Madrid voerde Taysir Alouni omstandig aan dat al zijn contacten van zakelijke en journalistieke aard waren en dat „de Amerikanen” een hetze tegen hem voerden, omdat hij na de aanslagen van 11 september als eerste een geruchtmakend interview met Osama bin Laden kon krijgen.
En dan is er nog de Syriër Mohammed Ghaleb Kalaje (Abu Thala), die in Madrid terechtstaat als het mogelijke financiële brein van al-Qaida in Spanje. Eerder deze maand verzekerde deze man dat het niet ging om „geld voor de jihad” maar om „normale commerciële transacties voortvloeiend uit import en export.” Maar hij stond wel in contact met Mustafa Setmarian Nasar en Mohammed Bahaiah, beiden vertrouwelingen van Osama bin Laden. Hij bleek hij zelfs een neef van Bahaiah te zijn.
Ook was er via Abu Thala geld naar Tsjetsjeense en Palestijnse jihad-strijders gestuurd. Hij werkte via een aantal schijnfirma’s die met de woningbouw te maken hadden. Behalve naar Tsjetsjenië en de Palestijnse gebieden had hij 700.000 euro doorgesluisd naar extremisten in de Verenigde Staten, Saudi-Arabië, Syrië, België, Duitsland, Spanje, China en Turkije. Ook Abu Dahdah had geld van hem ontvangen, evenals de Hamburgse al-Qaida-cel rond Mohammed Atta, die eind 1999 door bin Laden werd aangewezen als de leider van de hele 11-septemberoperatie.