De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Nicholas Burns riep woensdag op tot extra inspanningen voor een regeling van de politieke status van de regio, waar etnische Albanezen in de meerderheid zijn. Burns noemde daarbij 2005 „het beslissende jaar voor Kosovo.” Hij pleitte ervoor voor de status van Kosovo te beslissen op grond van volledig respect voor de mensenrechten, inclusief het recht van terugkeer voor alle vluchtelingen. Unilaterale oplossingen en gebruik van geweld worden door Burns uitgesloten.

De minister van Buitenlandse Zaken van Servië-Montenegro, Vuk Draskovic, zei dat de regering in Belgrado „geen enkele reden heeft om ongelukkig te zijn” met het Amerikaanse plan. Hij voegde hieraan toe dat het Amerikaanse standpunt over de Servische grenzen „onduidelijk blijft.” Eerder noemde Burns het standpunt van Belgrado -„meer autonomie, maar geen onafhankelijkheid”- onduidelijk.

„Ons standpunt is dat de Servische grenzen niet kunnen worden gewijzigd. Wij zijn bereid een overeenkomst te ondertekenen die voorziet in symbolische, transparante en volledig open grenzen. Wij zullen niet zeggen dat wij de soevereiniteit hebben over Kosovo, maar de Albanezen kunnen niet zeggen dat zij onafhankelijk zijn”, zei Draskovic.

De Servische president Boris Tadic, premier Vojislav Kostunica en een leider van de ultranationalistische Radicale Partij, Tomislav Nikolic, gaven woensdagavond in Belgrado een verklaring uit waarin zij zeggen dat de „internationale grenzen in de regio onveranderd moeten blijven om de regionale stabiliteit te behouden en te versterken.”

De Deense minister van Buitenlandse Zaken, Per Stig Moeller, voerde woensdag in Belgrado besprekingen met Tadic en Draskovic over onder meer de kwestie Kosovo. Denemarken heeft deze maand de voorzittershamer van de VN-Veiligheidsraad in handen.