Buitenland

Woede en verlangen naar rechtvaardigheid

Ze zeggen dat ze hun armen hoog in de lucht staken, met witte doeken zwaaiden en schreeuwden dat ze ongewapend waren, maar de Oezbeekse militairen bleven schieten. Ze lieten de doden achter en renden voor hun leven. Toen ze eindelijk, na een lange nachtelijke tocht, de grens met Kirgizië bereikten, kwamen ze opnieuw onder vuur.

Bagila Boecharbajeva (AP)
19 May 2005 11:27Gewijzigd op 14 November 2020 02:33

In het Oezbeekse vluchtelingenkamp aan de Kirgizische zijde van de grens heerst grote onzekerheid over de toekomst en iedereen is bang. Tegelijkertijd heerst er woede en een groot verlangen naar rechtvaardigheid.

De ruim 530 vluchtelingen leven in tien overvolle tenten die door de Kirgizische autoriteiten ter beschikking zijn gesteld, op slechts een paar honderd meter van de grens. Onder hen zijn 96 vrouwen en 21 kinderen. Enkelen zijn bereid over de gebeurtenissen van vorige week in de Oezbeekse stad Andijan te vertellen.

De 28-jarige Tavakal Chojijev, een van de actievoerders, zegt dat het aanvankelijk ging om meer ruimte voor de handel. Andere inwoners van Andijan eisten echter betere levensomstandigheden en klaagden over de armoede in de voormalige Sovjetrepubliek sinds de onafhankelijkheid van 1991.

Het protest van vorige week werd met name veroorzaakt door de berechting van 23 handelaars die door de autoriteiten worden beschuldigd van extremisme en lidmaatschap van een verboden islamitische beweging. De verdachten, de ruggengraat van de middenklasse in Andijan, ontkennen.

De zaak liep vrijdag uit de hand toen een gevangenis in Andijan werd bestormd en de veronderstelde islamitische extremisten samen met andere gevangenen werden bevrijd. Ook werden overheidskantoren bezet. Duizenden betogers vulden het centrale plein en luisterden naar toespraken, die meest gingen over armoede en werkloosheid.

De regering sloeg hard terug. Een AP-verslaggever en -fotograaf zagen trucks en pantserwagens met militairen het plein op rijden. Betogers, van wie sommigen gewapend waren, gooiden met stenen, waarna de militairen wild op de menigte begonnen te vuren.

De Oezbeekse procureur-generaal Rashid Kadyrov stelde dinsdag het aantal doden op 169, onder wie 32 militairen. De meeste dodelijk slachtoffers waren volgens hem „terroristen”, onder wie buitenlanders. Onder de slachtoffers waren ook gijzelaars en burgers die door de oppositie waren gedood, zei Kadyrov. Hij verstrekte daarover geen cijfers.

Een lid van de oppositie, Nigara Chidojatova van de Vrije Boerenpartij, noemde een dodencijfer van 745 in de steden Adijan en het nabijgelegen Pachtabad. Andere ooggetuigen spraken van honderden doden.

Chojijev erkent desgevraagd dat sommige leden van de oppositie gewapend waren, maar zegt dat dit uitsluitend was uit zelfverdediging. Zij waren niet van plan geweest wie dan ook aan te vallen.

Volgens Chojijev was de menigte van ongeveer 5000 mensen op het plein in Adijan zelfs in gejuich uitgebarsten toen werd gezegd dat president Islam Karimov persoonlijk naar de stad zou komen. „Wij geloofden tot het laatste moment dat hij zou komen”, vult de 44-jarige Moeqaddas Zjabborova aan. „Als hij was gekomen en met ons had gesproken, zouden wij hier vandaag niet zijn.”

„Wij geloofden dat niemand zou schieten op vreedzame mensen”, zegt de 33-jarige Odina Karimova. „Wij probeerden één keer te klagen, en dit is wat we kregen.”

De 38-jarige Tojiba Mochtarova zegt dat de militairen aan één stuk door vuurden. „Ze schoten non-stop. Wij zwaaiden in de lucht met witte doeken, maar zij bleven doorvuren.”

Zij zit in een tent met andere vrouwen, verscheurd door gedachten aan de vijf kinderen die zij in Andijan moest achterlaten.

Anderen zeggen dat de politie een vrijgeleide beloofde als zij het plein zouden ontruimen. Toen zij onder het aanheffen van de leuze ”Vrijheid” via een corridor het plein wilden verlaten, begonnen de militairen te schieten. „Wij gingen op de grond liggen toen zij schoten, en stonden daarna op en renden. De doden bleven achter. Ze schoten opnieuw, wij gingen opnieuw op de grond liggen, en liepen daarna door, terwijl er meer doden bleven liggen”, zegt Chojijev.

Toen zij na een tocht van acht tot negen uur de grens met Kirgizië bereikten, stootten zij op een hinderlaag van de politie. Zes van hen werden doodgeschoten. „Wij hieven onze armen omhoog en zeiden dat we ongewapend waren, maar zij bleven vuren”, zegt Chabibullo Rachimberdijev.

De vluchtelingen zijn bereid naar Oezbekistan terug te keren, maar dan moet Karimov wel berecht worden voor het geweld. „Als wij garanties krijgen, zijn wij bereid terug te keren”, zegt Chojijev. „Ik ben bereid voor iedere rechtbank te getuigen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer