Buitenland

Leger VS niet positief over kansen op vrede in Irak

Amerikaanse topmilitairen hebben zich de afgelopen dagen pessimistisch uitgelaten over de ontwikkelingen in Irak. De commandant van de Amerikaanse troepen in het Midden-Oosten, generaal John Abizaid, klaagde woensdag in Washington tegenover een groep parlementariërs over het trage tempo van de opleiding van politie en leger in Irak.

Van onze correspondent
19 May 2005 11:04Gewijzigd op 14 November 2020 02:33

Washington rekende erop dat de Irakezen zelf de strijd tegen de gewapende opstand in Irak op korte termijn zouden kunnen overnemen, zodat de VS al in de loop van dit jaar konden beginnen met het terugtrekken van Amerikaanse troepen. Er zijn momenteel 138.000 Amerikaanse militairen in Irak. Dat kost de Amerikaanse belastingbetaler volgens de onafhankelijke rekenkamer van het Congres (parlement) elke maand 5 miljard dollar.

Van terugtrekking van die troepen kan voorlopig geen sprake zijn, zo verklaarde een hoge Amerikaanse officier in Bagdad de afgelopen dagen tegenover enkele Amerikaanse kranten. Op papier zijn er nu 65.000 Irakezen getraind en uitgerust (kosten: 5,7 miljard dollar) en berekend op hun taak. Maar Amerikaanse bronnen in Bagdad zeggen dat het merendeel van deze Irakezen nog lang niet is opgewassen tegen de belangrijkste taak, namelijk het uitschakelen van de fanatieke militante oppositie.

Ondanks Amerikaanse successen in de strijd tegen de militanten, voeren deze laatsten hun aanvallen op. Een Amerikaanse woordvoerder wees er woensdag in Bagdad op dat er alleen deze maand in Bagdad al 21 zelfmoordaanslagen hebben plaatsgevonden. Dat is een sterke stijging in vergelijking met de 25 zelfmoordautobomaanslagen die in heel 2004 in Bagdad werden geregistreerd. „Ik denk dat wij op termijn deze strijd wel zullen winnen, maar het kan ook nog misgaan”, aldus deze militair tegenover The New York Times.

Washington is niet alleen bezorgd over de militaire aspecten van de situatie in Irak, maar ook over de politieke ontwikkelingen. Daarom stuurde president Bush eind vorige week minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice naar Bagdad voor overleg met Iraakse politici.

Rice drong er bij de sjiietische leiders op aan om meer politieke ruimte te geven aan de soenitische minderheid. Na de verkiezing van het voorlopige Iraakse bestuur in januari was 85 procent van de Irakezen positief over de ontwikkelingen in hun land. Dat percentage is volgens een opiniepeiling van de universiteit van Bagdad inmiddels gedaald tot 45 procent.

Tijdens een bijeenkomst van het International Republican Institute in Washington pleitte president George Bush woensdag voor geduld. „Er volgden jaren van chaos op onze eigen revolutie”, aldus Bush. Hij noemde vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, een vrije markteconomie en een functionerende rechtsstaat als de hoekstenen voor een „democratisch succes” in Irak. Plus godsdienstvrijheid. „Want respect voor elkaars geloof is de enige weg om een tolerante maatschappij te creëren”, aldus de president.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer