Taiwan tart China met wijzigingen grondwet
Taiwan heeft zaterdag verkiezingen gehouden voor een speciale parlementaire raad die zich mag uitspreken over wijzigingen van de grondwet. De driehonderd zetels tellende nationale assemblee komt maar een maand bijeen om een oordeel te vellen over voorstellen tot aanpassing van de constitutie.
China kijkt met argusogen naar de uiteindelijk uitkomst omdat Peking vreest dat Taipeh het fundament gaat leggen voor een referendum over onafhankelijkheid van het het eiland. China vindt dat Taiwan een opstandige provincie is die zich nimmer onafhankelijk kan verklaren van de volksrepubliek.
Op het democratische Taiwan zelf, sinds 1949 de facto een zelfstandige staat, is er juist een beweging die vindt dat Taipeh zich formeel onafhankelijk moet verklaren. China heeft recent per wet vastgelegd dat zo’n daad zal leiden tot een militair ingrijpen.
President Chen Shui-ban heeft een aantal voorstellen op tafel gelegd voor aanpassing van de grondwet. Het voltallige parlement is daarmee al eerder akkoord gegaan en nu moet de speciale raad het pakket aannemen of verwerpen. De belangrijkste oppositiepartij, de Kwomintang, steunt de voorstellen dus een uiteindelijk acceptatie geldt volgens waarnemers als nagenoeg zeker.
De voorstellen gaan onder meer over halvering van het aantal parlementszetels tot 113 vanaf 2007 en een verlenging van de parlementaire zittingsduur van drie tot vier jaar en een aangepast kiesstelsel. Steen des aanstoots voor China is vooral het plan om grondwetswijzigingen voortaan ook voor te leggen aan burgers in een referendum. Peking vreest dat een dergelijke volksraadpleging de opmaat kan vormen voor een daadwerkelijke afscheiding van Taiwan.
De stembusgang zaterdag volgde op bezoeken van twee Taiwanese oppositieleiders aan Peking. China ontving beiden met alle egards en liet de twee ook zeggen dat het daadwerkelijk uitroepen van de onafhankelijkheid niet aan de orde is. Peking hoopte daarmee de Taiwanese president te isoleren. Chen geldt als een voorstander van afscheiding. De verkiezingen zaterdag golden dan ook als een test voor de populariteit van Chen.
De partij van het staatshoofd, DPP, kreeg uiteindelijk 42,5 procent van de stemmen tegen 38,9 procent voor de Kwomintang. De animo voor de stembusgang was met een opkomst van ongeveer 25 procent overigens ongekend laag, het gevolg van desinteresse en slecht weer. Bij sommige stemkantoren werden tombola’s gehouden met digitale camera’s of tienduizenden euro’s contant aan prijzen om kiezers te lokken.