Dat werd vrijdag duidelijk tijdens een kort geding voor de Utrechtse rechtbank. De kerk van de gemeente werd in 2003 met orgel en al verwoest. Medio vorig jaar hoorde het kerkgenootschap dat een orgel van het Utrechts conservatorium te koop was. Na verschillende gesprekken en bezoeken besloot Zuiderkogge het orgel voor 130.000 euro aan te kopen.

Er werden in de kerk voorbereidingen getroffen voor het transport en de plaatsing van het gevaarte. Daarom, zo stelde raadsvrouwe mr. M. Grande-van den Berge, waren haar cliënten onaangenaam verrast toen het conservatorium in maart liet weten dat er geen sprake was van verkoop.

Raadsman mr. R. Richel vertelde namens de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht dat alleen het college van bestuur bevoegd was om tot verkoop van het orgel te besluiten. „Daarvan was geen sprake. Sterker nog, het college wist niet eens dat er sprake was van een verkoop”, aldus Richel.

De contacten met het kerkgenootschap waren steeds via een orgeldocent verlopen. Volgens Richel zou deze ook steeds hebben laten weten dat niet hij, maar het college van bestuur moest beslissen. Maar de leden van het kerkgenootschap ontkenden dat. De man zou nooit enig voorbehoud hebben gemaakt en het genootschap zou dan ook in de „gerechtvaardigde veronderstelling” zijn geweest dat hij de koop wel degelijk kon sluiten, aldus Grande-van den Berge.

Het college van bestuur van het conservatorium had echter inmiddels besloten niet tot verkoop over te gaan, omdat het weghalen van het oude orgel en het plaatsen van een nieuw te veel kosten en werkzaamheden met zich mee zouden brengen.

Op aanraden van de rechter besloten de partijen zich de komende maand te buigen over de vraag of het mogelijk is dat Zuiderkogge een ander orgel van het conservatorium aankoopt. Pas als daarover duidelijkheid is, zal worden besloten de rechter alsnog om een uitspraak te vragen.