Ruim 85 procent van de Iraakse huishoudens heeft geregeld te maken met stroomuitval, slechts iets meer dan de helft heeft toegang tot schoon water en bijna een kwart van de Iraakse kinderen is chronisch ondervoed. Dat staat in een gezamenlijk door de Verenigde Naties en de Iraakse overheid opgesteld rapport.

Volgens het rapport is het destructieve beleid van het regime van Saddam Hussein de hoofdoorzaak voor de lage levensstandaard in Irak van dit moment, maar is de situatie wel nog verder verslechterd na de Amerikaanse invasie van maart 2003. Het rapport stelt echter ook dat het allemaal nog veel erger had kunnen zijn en dat veel van de door de internationale gemeenschap geboden hulp de Irakezen wel bereikt.

Voor het rapport is het dagelijks leven in een kleine 22.000 Iraakse huishoudens onderzocht. Daaruit is gebleken dat zo’n 1,5 miljoen nieuwe huizen nodig zijn om iedereen een fatsoenlijk dak boven zijn hoofd te bieden. Ruim 18 procent van de Irakezen is werkloos, bijna twintig op de tienduizend vrouwen sterft in het kraambed, slechts 37 procent van de huishoudens heeft een werkend rioolsysteem onder het huis. Voor de Amerikaanse inval hadden inwoners van de Iraakse hoofdstad Bagdad twintig uur van de dag stroom. Nu zijn dat er hooguit tien en dan vaak in partjes van steeds twee uur. Aan water en brandstof is altijd tekort in Irak.

In vergelijking met de jaren ’70 en ’80 is Irak er hard op achteruitgegaan, aldus het rapport. In 1980 had nog 75 procent van de Irakezen de beschikking over schoon drinkwater, nu is dat 51 procent.

Ooit had Irak de beste infrastructuur, gezondheidszorg en het beste onderwijs in de regio. Na het aantreden van Saddam Hussein als president in 1979 ging het snel bergafwaarts. De oorlog tegen Iran en de bezetting van Koeweit, waar weer een oorlog en strenge sancties op volgden, brachten het land aan de rand van de afgrond. De Amerikaanse inval, met de aanslaggolf van Iraakse opstandelingen als gevolg, heeft de misère voor de Iraakse burgers compleet gemaakt.