Ethiopiërs kiezen volksvertegenwoordigingen
Het Ethiopische regime houdt zondag voor de derde keer sinds het in 1991 aan de macht kwam parlementsverkiezingen. Voor het eerst worden buitenlandse waarnemers toegelaten om te zien hoe het er zondag toegaat. De regering belemmert evenwel Ethiopische organisaties of groepen die toezicht op de verkiezingen willen houden.
Naar schatting 26 van de 70 miljoen inwoners zijn stemgerechtigd. Zij kunnen een federaal parlement van 547 zetels en zeven van de acht regionale parlementen kiezen. De uitgestrekte Somalische woestijnregio volgt later, omdat mobiele stembureaus naar de nomadische kiezers toe moeten.
De feitelijke machthebber is premier Meles Zenawi, die naar verwachting na de verkiezingen door het nieuwe parlement wordt herkozen. De ceremoniële president van het land is Girme Wolde Giorgis.
Zenawi’s partij, het Ethiopische Revolutionaire Democratische Volksfront (EPRDF), bezet maar liefst 481 zetels in de huidige volksvertegenwoordiging. Slechts twaalf tegenstanders van het regime hebben daarin zitting. Zij hopen met hun Coalitie voor Eenheid en Democratie (CUD) onder leiding van Hailu Araya ondanks de repressie van de regering op een groter aandeel zetels. De tweede oppositiepartij van het land heet Verenigde Ethiopische Democratische Krachten (UEDF).
Zenawi, de kleine ex–guerrillero uit de noordelijke provincie Tigray, heeft de macht al veertien jaar stevig in handen dankzij onderdrukking van opposanten en het handig wegwerken van andersdenkende en ontevreden figuren uit eigen gelederen. Oorlog, droogte en etnische conflicten deerden Zenawi vooralsnog niet.
Hij heeft in het buitenland met verbazingwekkend succes een imago opgebouwd van meesterlijk hervormer. Donors blijven zijn autoritaire bewind nog trouw.
Maar de oppositie tegen de Tigrayer groeit. De ontevredenheid over zijn autoritaire optreden en de groeiende etnische rancune ondermijnen langzaam de EPRDF–regering. Die lijkt bovendien de wezenlijke problemen van het geplaagde land niet te kunnen oplossen. Zenawi heeft het niet alleen aan de stok met de grootste bevolkingsgroep, de Oromo’s, maar hij heeft de afgelopen jaren zelfs felle tegenstand binnen de eigen clan uit Tigray de kop in moeten drukken.
Het hoofd van de missie van de Europese Unie in Addis Abeba, Tim Clarke, zei afgelopen week nog optimistisch dat er nog nooit zo’n open debat in de Ethiopische politiek is geweest als voor deze verkiezingen. Honderdduizenden kwamen in de hoofdstad Addis Abeba bijeen op partijconferenties. Tot verbazing van velen verliep alles vreedzaam. De EPRDF, de CUD en de UEDF hebben woensdag wel nog eens plechtig afgesproken dat ze geweld mijden. De ondertekening van de overeenkomst leek donderdag niet door te gaan, omdat volgens de oppositie veel bestuursleden gevangen zitten die zich over dit akkoord zouden moeten uitspreken.
Maar de regering houdt zich er toch niet aan, volgens een recent rapport van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW). Die heeft het Ethiopische regime ervan beschuldigd de repressie waarmee het in het zadel is gebleven, speciaal voor deze verkiezingen flink te hebben opgevoerd. En dat doet de regering in de Oromo–regio zo systematisch, dat HRW de verkiezingen al als een „holle exercitie" betitelde.
De gemoederen in de etnisch gemengde hoofdstad Addis Abeba zijn aan de vooravond van de verkiezingen verhit, maar buiten de hoofdstad heerst volgens waarnemers apathie en angst. Het grootste gedeelte van de bevolking, circa 80 procent, bestaat uit boeren die nauwelijks in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Ze zijn nog steeds geen eigenaar van hun land – dat is de staat – en kunnen daarom praktisch geen krediet krijgen. Voorts wordt hun karige oogst relatief zwaar belast door de staat. Dat is nog een erfenis uit het feodale keizerlijke tijdperk, waaraan ook nog niets is gedaan. Een groot deel van de stemgerechtigden is daarom waarschijnlijk meer geïnteresseerd in de weersverwachtingen en voedselkonvooien dan in wie er precies in Addis Abeba in het parlement kan gaan zitten. Met een inkomen van circa 80 euro per inwoner per jaar is Ethiopië het op één (Sierra Leone) na armste land van Afrika. Op het platteland zijn vijf miljoen mensen aangewezen op buitenlandse voedselhulp. Tijdens droogte stijgt dat ge tal tot dertien miljoen.