Japanse premier biedt Korea excuses aan
„Mijn oprechte verontschuldigingen voor de pijn en het leed dat Japan toebracht.” De Japanse premier Koizumi sprak gisteren zeldzame woorden tijdens zijn bezoek aan een voormalige gevangenis voor vrijheidsstrijders in de Zuid–Koreaanse hoofdstad Seoul. Maar het mocht niet baten; demonstranten schreeuwden anti–Japanse leuzen en verbrandden Koizumi–poppen en Japanse vlaggen.
Het eendaagse bezoek van de Japanse premier aan Korea ontketende door het hele land een golf van felle demonstraties. Een Koreaanse groep die strijdt voor het herschrijven van Japanse geschiedenisschoolboeken –die volgens Koreanen een onjuist beeld geven van de Japanse bezetting van Korea– hield een namaakbegrafenis voor premier Koizumi in het centrum van de Koreaanse hoofdstad.
In de havenstad Pusan demonstreerden ten minste zestig groeperingen tegen de Russisch–Japanse beslissing Koreaanse vissers niet te laten vissen in de regio ten noorden van Hokkaido. Velen zijn nog steeds razend over het tot zinken brengen van een Koreaanse vissersboot door de Japanse kustwacht eerder dit jaar. De vissersboot was ondanks waarschuwingen het verboden gebied binnengevaren.
Emoties
De diepste emoties werden echter opgeroepen door herinneringen aan Japans militarisme en aanverwante uitspattingen. „Wat betekenen honderd verontschuldigingen? Het vereist een werkelijke daad om een excuus kracht bij te zetten”, zei Yang Mi Gang. Yang is secretaris van een groep die Koreaanse seksslaven van het koloniale Japanse leger vertegenwoordigt. Haar protest doelde op het feit dat, hoewel Japan een onafhankelijke organisatie heeft opgericht om seksslaven financieel te compenseren, de Japanse overheid zelf onwillig is om toe te geven dat zij verantwoordelijkheid draagt.
Hoe serieus de protesten waren, bleek toen Koizumi’s voorgenomen bezoek aan het Koreaanse parlement plotseling werd afgelast. De Grand National Party (GNP), de belangrijkste oppositiepartij van Korea, had gewaarschuwd dat zij Koizumi niet zou toestaan het Koreaanse parlement te betreden. De afgelasting was zo plotseling dat er zelfs geen tijd was om een nieuw programma te drukken waarop het bezoek niet vermeld stond.
De demonstraties en de bedreigingen van de GNP tonen hoe diepgeworteld anti–Japanse gevoelens zijn in de Koreaanse psyche. Het toont ook hoe moeilijk het is voor de twee landen om de onderlinge verzoening voort te zetten die in 1998 werd begonnen door toenmalige Japanse premier Obuchi.
Zwaar te lijden
De verzoening heeft dit jaar zwaar te lijden gehad. Koreanen interpreteren zonder uitzondering de woorden en daden van Japanse premier Koizumi als een terugkeer naar Japans nationalisme. Met name zijn officiële bezoek aan de omstreden Yasukuni–tempel op 13 augustus schoot veel Koreanen in het verkeerde keelgat.
Koizumi ziet de tempel als een ”graf van de onbekende soldaat” – een eerbewijs aan de 2,5 miljoen soldaten, gevallen voor het Japanse vaderland, die daar begraven liggen. Maar Koreanen kunnen niet vergeten dat alle beruchte Japanse oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog hier ook zijn begraven.
Zowel de Koreaanse president als de Japanse premier voelde zich gisteren genoodzaakt te verwijzennaar voortslepende onenigheid over gebeurtenissen in de eerste helft van de 20e eeuw.
„Geschiedenis is een zaak van het verleden. Maar hoe het te begrijpen is een zaak van het heden en de toekomst”, zei Koreaanse president Kim Dae Jung.
Japan en Korea maken al jaren ruzie over de inhoud van Japanse geschiedenisschoolboeken. Dit jaar verbrak Korea vrijwel alle diplomatieke contacten met Japan nadat de Japanse overheid weigerde een boek dat de Japanse bezetting van Korea lijkt goed te praten, te verbieden. Kim liet duidelijk merken dat de kwestie zijn allerhoogste prioriteit heeft: „De Japanse tekortkoming om zijn jeugd juist te onderwijzen over zijn geschiedenis zou ertoe kunnen leiden dat de Koreaanse en de Japanse natie nog verder van elkaar vervreemden.”
Premier Koizumi stelde voor dat een comité van geschiedenisdeskundigen van beiden landen gezamenlijk de geschiedenis van de Japanse bezetting van Korea bestuderen. De premier voegde er somber aan toe: „Ik heb mij voorgenomen de geschiedenis recht in de ogen te kijken.”
Nieuwsgierig
Koizumi had geen excuses voor zijn bezoek aan Yasukuni. „Ik toonde mijn eerbied om mijn overtuiging duidelijk te maken dat Japan nooit meer een oorlog moet gaan beginnen.” Het is inderdaad waar dat dankzij Koizumi’s bezoek aan Yasukuni veel Japanse jongeren nieuwsgierig zijn geworden naar de rol die Japan heeft gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het taboe op officiële bezoeken aan Yasukuni versterkte onbewust het taboe dat voor velen nog altijd rust op het bespreken van de oorlog.
De Japanse premier beloofde naar een oplossing te zoeken voor het Yasukuni–probleem. „Ik ben van plan om wegen te onderzoeken om iedereen in de wereld toe te staan eer te betuigen.” De onduidelijke uitspraak werd in Korea, tot grote schrik van Japanse diplomaten, onmiddellijk uitgelegd als een belofte om een nieuwe begraafplaats te bouwen of de namen van oorlogsmisdadigers te verwijderen van Yasukuni.
Koreaanse en Japanse diplomaten probeerden de resultaten van het bezoek zo positief mogelijk af te schilderen. Japanse overheidswoordvoerders beschreven het bezoek als „serieus en nuttig.” Maar praktisch gezien hebben de twee leiders vrijwel niets bereikt, behalve dan de belofte de geschiedenis gezamenlijk te bestuderen en het visserijprobleem verder te bespreken.
Vooral Koreaanse media lieten duidelijk hun ontevredenheid blijken. Het Koreaanse dagblad Chosun schreef: „Het bezoek van de Japanse premier Junichiro Koizumi aan Korea heeft niets meer gedaan dan bewezen, zoals werd verwacht, dat er een enorme verschil is tussen de woorden en de daden van Japan. Het lijkt erop dat onze verschillende benaderingen van de geschiedenis ook in de toekomst moeilijk overeen zijn te brengen.”
Belangrijk moment
Het bezoek van de Japanse premier aan het buurland van Japan kwam op een belangrijk moment. Premier Koizumi vecht thuis keihard, en vooralsnog met weinig resultaat, om het Japanse parlement ertoe over te halen Japanse troepen toe te laten de VS te helpen in hun gevecht tegen het terrorisme. De in 1947 aangenomen Japanse grondwet verbiedt Japan oorlog te voeren en strijdkrachten te gebruiken om buitenlandse conflicten op te lossen.
Een halve eeuw lang heeft Korea de Japanse grondwet ervaren als een onaantastbare levensverzekering. Koizumi’s poging om Japanse marineschepen in te zetten leidt daarom bij de Koreanen tot bittere herinneringen aan de Japanse bezetting van 1910 tot 1945. Velen zijn bang dat een ”ja” van het Japanse parlement een stap op weg is naar een hernieuwd Japanse militarisme.